ECLI:NL:GHSGR:2009:BK2074
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Fockema Andreae-Hartsuiker
- Mos-Verstraten
- Kamminga
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken van gronden in het appelschrift
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 14 oktober 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. D.H. van Tongerlo, was in hoger beroep gekomen tegen een beschikking van de kinderrechter van 17 februari 2009, waarin de ondertoezichtstelling van haar minderjarige kind werd verlengd en een machtiging tot uithuisplaatsing werd verleend. De moeder was het niet eens met deze beslissing, maar het hof oordeelde dat de gronden waarop zij vernietiging van de bestreden beschikking verzocht, ontbraken in het appelschrift. Het hof stelde vast dat de argumenten die door de moeder waren aangevoerd, niet in verband stonden met de beslissing van de kinderrechter. De advocaat van de moeder had ter zitting geprobeerd om aanvullende gronden aan te voeren, maar het hof oordeelde dat dit niet toegestaan was, aangezien de wet en de aard van de procedure dit niet toelieten.
Het hof verklaarde de moeder niet-ontvankelijk in haar hoger beroep, wat betekent dat haar verzoek om de beschikking van de kinderrechter te vernietigen niet in behandeling kon worden genomen. Dit besluit werd genomen na een mondelinge behandeling op 7 oktober 2009, waarbij zowel de moeder als de vader, vertegenwoordigd door hun respectieve advocaten, aanwezig waren. De vertegenwoordigers van Jeugdzorg waren ook aanwezig om hun standpunt te verdedigen. De beslissing van het hof werd op 14 oktober 2009 openbaar gemaakt, en de uitspraak werd gedaan door de rechters Fockema Andreae-Hartsuiker, Mos-Verstraten en Kamminga, met mr. De Ridder als griffier.