ECLI:NL:GHSGR:2009:BK2138
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Labohm
- A. van den Wildenberg
- J. van der Burght
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van 'family life' tussen verwekker en kind aan de hand van getuigenverklaringen
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage, stond de vraag centraal of er sprake was van 'family life' tussen de verwekker en het kind. De man, verzoeker in hoger beroep, had in een eerdere tussenbeschikking van 9 juli 2008 de mogelijkheid gekregen om bewijs te leveren van zijn stelling dat er afspraken waren gemaakt over zijn omgang met het kind. De getuigenverklaringen die tijdens het proces zijn afgelegd, bevestigden dat er inderdaad afspraken waren gemaakt over het contact tussen de man en het kind. De getuigen gaven aan dat de man het kind af en toe mocht zien, cadeaus mocht geven en het kind mee mocht nemen.
Het hof heeft de getuigenverklaringen in onderlinge samenhang beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de man in zijn bewijsopdracht is geslaagd. De verklaringen van de getuigen gaven blijk van een nauwe persoonlijke relatie tussen de man en het kind, wat volgens het hof voldoende was om te concluderen dat er sprake was van gezinsleven in de zin van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De man had contact met de moeder van het kind tijdens de zwangerschap, was op de hoogte van de geboorte en had het kind kort na de geboorte bezocht.
Het hof oordeelde dat de mondelinge behandeling moest worden voortgezet om partijen de gelegenheid te geven zich uit te laten over de omgangsregeling tussen de man en het kind. De beslissing van het hof was om de mondelinge behandeling op een nader te bepalen datum voort te zetten en verdere beslissingen aan te houden. Deze beschikking werd uitgesproken op 23 september 2009 door de rechters M. Labohm, A. van den Wildenberg en J. van der Burght, bijgestaan door griffier Muller-Rietveld.