ECLI:NL:GHSGR:2009:BK3562

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
17 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
105.000.564-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onttrekken procesvertegenwoordiger aan verdere behandeling van de zaak

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage, is het hoger beroep van [appellant] aan de orde. De zaak betreft een geschil tussen [appellant], handelend onder de naam […], en [geïntimeerde], gevestigd te Katwijk. De procedure is gestart met een tussenarrest op 27 maart 2003, gevolgd door een tweede tussenarrest op 21 oktober 2004. In het tweede tussenarrest werd [appellant] de gelegenheid geboden om bewijs te leveren, maar hij heeft hiervan geen gebruik gemaakt. Tijdens de zitting op 18 augustus 2009 heeft de procesvertegenwoordiger van [appellant] zich onttrokken aan de verdere behandeling van de zaak, waarna [geïntimeerde] haar procesdossier aan het hof heeft overgelegd en arrest heeft gevraagd.

Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat [appellant] in eerdere arresten voldoende gelegenheid heeft gehad om bewijs te leveren met betrekking tot zijn stelling dat hij een bankgarantie heeft afgegeven aan de Gebroeders […] en […] of aan [geïntimeerde]. Het hof concludeert dat [appellant] niet in staat is het van hem verlangde bewijs te leveren, wat leidt tot de conclusie dat de grief van [appellant] ongegrond is. Het hof bekrachtigt daarom het bestreden vonnis en veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, vastgesteld op € 769.

Deze uitspraak is gedaan door de eerste civiele kamer van het Gerechtshof 's-Gravenhage en is openbaar uitgesproken op 17 november 2009 in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector handel
Uitspraak: 17 november 2009
Zaaknummer: 105.000.564/01 (02/550)
Zaaknummer rechtbank: 189480 (00/4728)
Arrest van de eerste civiele kamer
gewezen in de zaak van:
[Naam],
handelend onder de naam […],
wonende te Oegstgeest,
appellant,
hierna: [appellant],
advocaat: (voorheen) mr. H.J.A. Knijff te ’s-Gravenhage,
tegen:
[Naam],
gevestigd te Katwijk,
geïntimeerde,
hierna: [geïntimeerde],
advocaat: mr. G.R. van der Plas te Katwijk.
Het geding
Het hof verwijst voor het verloop van het geding tot nog toe naar zijn tussenarrest van 27 maart 2003 (het eerste tussenarrest) en van 21 oktober 2004 (het tweede tussenarrest). In het tweede tussenarrest is [appellant] in de gelegenheid gesteld nog een akte te nemen voor het leveren van bewijs. [appellant] heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Ter zitting van 18 augustus 2009 heeft de procesvertegenwoordiger van [appellant] zich aan een verdere behandeling van de zaak onttrokken. Hierna heeft [geïntimeerde] haar procesdossier aan het hof overgelegd en arrest gevraagd.
Verdere beoordeling van het hoger beroep
1. In het eerste tussenarrest is [appellant] in de gelegenheid gesteld zich bij akte erover uit te laten of hij in staat is zijn stelling te bewijzen dat hij aan de Gebroeders […] en […] of aan [geïntimeerde] een bankgarantie heeft afgegeven, bestemd voor de betaling van de door hem aan [geïntimeerde] vanaf 1 augustus 1995 verschuldigde huur en voorts dat Gebroeders […] en […] of [geïntimeerde] deze bankgarantie ten onrechte voor de betaling van een andere vordering op hem heeft aangewend.
2. [appellant] heeft hierna uitstel voor het leveren van bewijs van zijn stellingen gevraagd omdat hij de door hem bij de bank opgevraagde stukken met betrekking tot de betrokken bankgarantie nog niet had ontvangen
3. In het tweede tussenarrest heeft het hof overwogen dat [appellant] ten tijde van dit tussenarrest ruimschoots in de gelegenheid is geweest het van hem verlangde bewijs te vergaren en is hij in de gelegenheid gesteld dit bewijs alsnog bij akte in het geding te brengen.
4. [appellant] heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Zijn procesvertegenwoordiger heeft zich uiteindelijk, ter zitting van 18 augustus 2009, aan een verdere behandeling van de zaak onttrokken. Onder deze omstandigheden moet ervan worden uitgegaan dat [appellant] niet in staat is het van hem verlangde bewijs te leveren. Hieruit vloeit voort dat de grief van [appellant] ongegrond is en dat het bestreden vonnis dient te worden bekrachtigd.
5. [appellant] zal in de kosten van het hoger beroep worden veroordeeld nu hij in deze procedure in het ongelijk wordt gesteld.
Beslissing
Het gerechtshof:
- bekrachtigt het bestreden vonnis;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] vastgesteld op € 769.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.L. Vierhout, J.W. van Knobelsdorff en P.J.J. Vonk, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 november 2009 in het bijzijn van de griffier.