ECLI:NL:GHSGR:2009:BK4107
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. de Haan-Boerdijk
- A. van Leuven
- F. Fockema Andreae-Hartsuiker
- Rechtspraak.nl
Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige in het belang van verzorging en opvoeding
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 11 november 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [voornaam minderjarige]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, betoogde dat de rechtbank ten onrechte de duur van de machtiging tot plaatsing in een residentiële instelling en pleeggezin had verlengd. Zij stelde dat zij haar leven weer op orde had en in staat was om voor [minderjarige] te zorgen. Subsidiair verzocht zij om plaatsing bij haar zuster, die volgens haar over voldoende opvoedkundige kwaliteiten beschikte.
Het hof oordeelde echter dat de kinderrechter op goede gronden had overwogen dat de verlenging van de machtiging noodzakelijk was voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige]. Het hof constateerde dat [minderjarige] een ontwikkelingsachterstand had opgelopen en dat hij baat had bij een rustig en stabiel opvoedingsklimaat. De moeder had moeite met het stellen van grenzen en toonde onvoldoende inzicht in haar opvoedkundige mogelijkheden. Het hof was van mening dat de moeder zich moeilijk in [minderjarige] kon inleven en dat haar verzoek om terugplaatsing voortkwam uit haar eigen behoefte aan structuur.
Daarnaast oordeelde het hof dat de door de moeder aangedragen alternatieve plaatsing bij haar zuster onvoldoende onderbouwd was. Het hof achtte de risico's die verbonden waren aan een plaatsing bij de zuster reëel, waardoor deze optie niet als een deugdelijk alternatief kon worden beschouwd. Het hof bekrachtigde de bestreden beschikking van de kinderrechter, die de ondertoezichtstelling van [minderjarige] had verlengd tot 18 april 2010, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing.