Rolnummer: 22-004972-08
Parketnummer: 09-420134-08
Datum uitspraak: 23 juni 2009
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 29 september 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
[adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 9 juni 2009.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 januari 2008 te Nieuwkoop met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, het Reghthuysplein, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen M.M.T.J.R. en/of M.A.B.G. en/of M.W.J.S., welk geweld bestond uit
- het (meermalen) slaan in het gezicht en/of tegen het hoofd van die R. en/of
- het duwen tegen die G. en/of
- het slaan in het gezicht van die G., waardoor die G. ten val kwam en/of
- het (meermalen) schoppen in het gezicht en/of tegen het lichaam van die G., terwijl deze op de grond lag en/of
- het (meermalen) slaan in het gezicht van die S., waardoor die S. ten val kwam.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen jeugddetentie, waarvan 40 uren subsidiair 20 dagen jeugddetentie voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 13 januari 2008 te Nieuwkoop met anderen, op of aan de openbare weg, het Reghthuysplein, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen M.M.T.J.R. en M.A.B.G. en M.W.J.S., welk geweld bestond uit
- het slaan in het gezicht en tegen het hoofd van die R. en
- het duwen tegen die G. en
- het slaan in het gezicht van die G., waardoor die G. ten val kwam en
- het meermalen schoppen in het gezicht en/of tegen het lichaam van die G., terwijl deze op de grond lag en
- het slaan in het gezicht van die S., waardoor die S. ten val kwam.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Ter terechtzitting in hoger beroep is door de raadsman betoogd dat de aan de verdachte tenlastegelegde openlijke geweldpleging niet bewezen kan worden. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat er in casu sprake is van twee fases. In de eerste fase heeft de verdachte één van de slachtoffers een duw gegeven en in de fase die daarop volgde is er een vechtpartij ontstaan doordat medeverdachte A. geweld ging gebruiken. Pas in de tweede fase is er volgens de raadsman sprake van openlijke geweldpleging. De verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bekend één van de slachtoffers een duw te hebben gegeven om zijn vriend (medeverdachte H.) te helpen. Bij de politie en bij de kinderrechter heeft hij verklaard dat medeverdachte A. na de duw achter hem vandaan is gekomen en het slachtoffer begon te slaan en te schoppen. Gelet op het bovenstaande is het hof van oordeel dat het duwen van de verdachte aanleiding was voor zijn medeverdachte om geweld te gaan gebruiken en dat de verdachte zodoende een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het gepleegde openlijke geweld. Van een vechtpartij in twee fases is naar het oordeel van het hof geen sprake. Het hof verwerpt het verweer.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen jeugddetentie, waarvan 30 uren subsidiair 15 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tijdens het uitgaan, waarbij een aantal slachtoffers letsel hebben opgelopen. Dit feit brengt naast angstgevoelens bij de slachtoffers tevens, gelet op het openlijke karakter ervan, gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij teweeg.
Ten nadele van de verdachte wordt meegewogen dat hij, blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 26 mei 2009, eerder is veroordeeld voor het plegen van een soortgelijk feit. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op:
- een brief van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 28 april 2009, opgesteld door R. van der Touw, raadsonderzoeker. Hierin staat vermeld dat er een brief vanuit de Raad naar de verdachte en zijn ouders is gegaan met daarin het verzoek om contact op te nemen. Op deze brief is niet gereageerd. De Raad ziet geen reden het eerdere raadsrapport van 17 september 2008 te herzien;
- een rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 17 september 2008, opgesteld door M. Hoogwerf, raadsonderzoeker strafzaken. Hierin staat vermeld dat de verdachte bij zijn vader woont en zijn diploma zorg en welzijn heeft gehaald. Hij is werkzaam bij stadsbeheer, gemeente Den Haag. De Raad ziet enkele risico's voor de verdere ontwikkeling van de verdachte, gelet op mishandeling door zijn moeder in het verleden. Ook maakt de Raad zich zorgen om zijn recidiverende gedrag. Verplichte begeleiding heeft echter geen pedagogische meerwaarde. Geadviseerd wordt een voorwaardelijke straf naast een onvoorwaardelijke geldboete.
Gelet op het bovenstaande en in aanmerking genomen dat de verdachte in vergelijking met zijn mededaders een relatief geringe bijdrage heeft geleverd aan het openlijk geweld, is het hof - alles overwegende - van oordeel dat een deels voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf van navermelde duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 77a, 77g, 77h, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van
te vervangen door jeugddetentie voor de duur van
voor het geval die taakstraf niet naar behoren wordt verricht.
Beveelt dat een op 30 (dertig) uren bepaald gedeelte van de taakstraf, bij niet naar behoren verrichten te vervangen door jeugddetentie voor de tijd van 15 (vijftien) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door mr. M.L.C.C. de Bruijn-Lückers, mr. M.J. Bax-Luhrman en mr. N.C. van Bellen, in bijzijn van de griffier mr. V.A.M. Willemsen.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 23 juni 2009.
Mr. M.J. Bax-Luhrman is buiten staat dit arrest te ondertekenen.