ECLI:NL:GHSGR:2009:BK5641
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Kamminga
- A. Dusamos
- J. Mulder
- Rechtspraak.nl
Ontzegging van omgangsrecht voor de duur van één jaar in een familiezakenprocedure
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 30 september 2009, is de vader in hoger beroep gegaan tegen een eerdere beschikking met betrekking tot het omgangsrecht met zijn minderjarige dochter. De raad voor de kinderbescherming had in een rapport van 28 juli 2008 geconcludeerd dat er geen zwaarwegende belangen waren die contact tussen de vader en het kind in de weg stonden. Echter, het hof constateerde dat het kind, [kind], weigerde mee te werken aan de door het hof bepaalde omgangsregeling. In een tussenbeschikking van 29 oktober 2008 heeft het hof de raad verzocht om onderzoek te laten verrichten door Jeugdzorg en advies te geven over de beweegredenen van [kind] om geen omgang met haar vader te willen.
Op 1 maart 2009 trad de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding in werking, die de terminologie rondom omgang wijzigde. Het hof heeft in deze zaak het begrip 'omgang' herzien en in het licht van de nieuwe wetgeving beoordeeld. De raad heeft in zijn advies van 13 maart 2009 aangegeven dat de redenen van [kind] om geen contact te willen met haar vader gehonoreerd dienen te worden. De vader heeft betoogd dat [kind] onder druk staat van haar moeder en heeft verzocht om een bemiddelingstraject.
Het hof heeft overwogen dat het voor de ontwikkeling van een kind belangrijk is om contact te hebben met beide ouders, maar dat dit alleen kan als het belang van het kind dit toelaat. Gezien de grote weerstand van [kind] tegen contact met haar vader, de ernstige bezwaren die zij heeft geuit, en het vermoeden van een loyaliteitsconflict, heeft het hof besloten om de vader het recht op omgang met [kind] voor de duur van één jaar te ontzeggen. Het hof heeft daarbij verwezen naar relevante uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de Hoge Raad, die benadrukken dat een afwijzing van een verzoek tot contact tijdelijk van aard is en dat ouders zich na een jaar opnieuw tot de rechter kunnen wenden.