ECLI:NL:GHSGR:2009:BK7409
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Mink
- A. Mos-Verstraten
- J. van Wijk
- Rechtspraak.nl
Verzoek om omgang tussen een in detentie verblijvende vader en zijn minderjarige dochter
In deze zaak verzoekt een in detentie verblijvende vader om omgang met zijn tweejarige dochter, die hij alleen in de eerste maanden van haar leven heeft gezien. De vader, die momenteel in een penitentiaire inrichting verblijft, heeft zijn dochter erkend op 23 mei 2007. De moeder, die het ouderlijk gezag heeft, heeft geen verweerschrift ingediend en is niet van plan de dochter over haar afkomst te informeren. Het hof oordeelt dat er onvoldoende gegevens zijn om te bepalen of er gronden zijn om het recht op omgang te ontzeggen, zoals bedoeld in artikel 1:377a van het Burgerlijk Wetboek. Het hof verzoekt de raad voor de kinderbescherming om onderzoek te doen naar de situatie en om advies uit te brengen over de omgangsregeling.
Tijdens de mondelinge behandeling op 4 november 2009 zijn zowel de vader als de moeder verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De vader heeft zijn verzoek tot omgangsregeling gemotiveerd, waarbij hij stelt dat de ontzegging van omgang een ernstige inbreuk vormt op zijn recht op gezinsleven, zoals vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De moeder heeft het beroep van de vader bestreden, maar het hof acht het van belang dat de vader op de hoogte wordt gehouden van de ontwikkeling van zijn dochter.
Het hof stelt een voorlopige informatieregeling vast, waarbij de moeder de vader ieder half jaar op de hoogte houdt van de ontwikkelingen van de minderjarige en hem recente foto's toestuurt. De behandeling van de zaak wordt aangehouden tot 5 juni 2010, in afwachting van het rapport van de raad voor de kinderbescherming. De beslissing over de omgangsregeling wordt uitgesteld tot dat moment.