ECLI:NL:GHSGR:2009:BK8946

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
2 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.034.762-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. de Haan-Boerdijk
  • A. van Leuven
  • J. van der Kuijl
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een curator in het kader van curatele met gegronde redenen voor afwijking van de voorkeur van de curandus

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 2 december 2009, gaat het om de benoeming van een curator voor de curandus, die onder curatele is gesteld wegens een geestelijke stoornis. Verzoekers, de echtgenoten van de curandus, hebben hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage, waarin de curator was benoemd. De verzoekers stellen dat de benoeming van de curator onterecht is, omdat deze ongeschikt zou zijn en er gegronde redenen zijn om van de voorkeur van de curandus af te wijken. De verzoekers voeren aan dat de curator fysiek geweld heeft gebruikt en dat er een conflictueuze situatie is binnen de familie, wat de relatie tussen de curandus en de curator ernstig belemmert.

Het hof heeft de argumenten van de verzoekers in overweging genomen en vastgesteld dat de relatie tussen de verzoekers en de curator zodanig slecht is dat er een onhoudbare situatie is ontstaan. De verzoekers hebben voorgesteld om een onafhankelijke derde tot curator te benoemen, wat het hof als de beste oplossing heeft beoordeeld. Het hof heeft geoordeeld dat de voorkeur van de curandus niet op vrije wil is gebaseerd en dat er gegronde redenen zijn om van deze voorkeur af te wijken. De huidige situatie is niet in het belang van de curandus, en daarom heeft het hof besloten de bestreden beschikking te vernietigen en de door verzoekers voorgestelde onafhankelijke curator te benoemen.

De beslissing van het hof is genomen na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden, waarbij het belang van de curandus voorop stond. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de benoeming van de curator gewijzigd, met als doel de belangen van de curandus zo goed mogelijk te waarborgen. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is geregistreerd onder zaaknummer 200.034.762/01.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 2 december 2009
Zaaknummer : 200.034.762/01
Rekestnr. rechtbank : EJ VERZ 08-82406
1. [De verzoekster],
wonende te [woonplaats],
en
2. [de verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoekers in hoger beroep,
hierna te noemen: verzoekers,
advocaat mr. E.M. Kostense te ’s-Gravenhage.
Als belanghebbende zijn aangemerkt:
1. [De curandus],
wonende te [woonplaats],
hierna ook te noemen: de curandus,
2. [de curator],
wonende te [woonplaats],
hierna ook te noemen: de curator,
advocaat mr. E.C.M. Wagemakers te Breda.
De curandus en de curator worden hierna ook tezamen aangeduid als verweerders.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
Verzoekers zijn op 2 juni 2009 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 16 april 2009 van de rechtbank ’s-Gravenhage, sector kanton, locatie Delft.
De curator en de curandus hebben op 11 september 2009 een verweerschrift ingediend.
Van de zijde van verzoekers zijn bij het hof op 5 en 12 oktober 2009 aanvullende stukken ingekomen.
Van de zijde van verweerders zijn bij het hof op 9 oktober 2009 aanvullende stukken ingekomen.
Bij beschikking van 7 oktober 2009 heeft het hof de verzoeken van verzoekers tot schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van de bestreden beschikking en tot benoeming van een provisioneel bewindvoerder afgewezen.
Op 14 oktober 2009 is de zaak inhoudelijk mondeling behandeld. Verschenen zijn: verzoekers, bijgestaan door hun advocaat, en de curator, bijgestaan door zijn advocaat. De verschenen betrokkenen hebben het woord gevoerd, de advocaten van de verzoekers en de verweerders onder meer aan de hand van de bij de stukken gevoegde pleitnota. De curandus is, zoals aangekondigd bij brief van 10 september 2009, niet verschenen.
HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking. Bij die beschikking is, voor zover thans nog in hoger beroep van belang, [de curandus] onder curatele gesteld wegens een geestelijke stoornis, en is [de curator] benoemd tot curator.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is met betrekking tot de ondercuratelestelling van [de curandus], uitsluitend de persoon van de curator.
2. Verzoekers verzoeken het hof de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw beschikkende, voor zover thans nog in hoger beroep van belang en voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te benoemen tot curator:
- [naam persoon] van [naam bedrijf] te ([postcode]) [woonplaats] aan [adres],
- dan wel een andere medewerker van dit kantoor,
- dan wel een persoon die het hof juist acht.
3. Verweerders bestrijden het verzoek en verzoeken het hof de door verzoekers verzochte benoeming van [naam persoon], of wie dan ook, tot curator, af te wijzen.
4. Ter toelichting op het verzoek stellen verzoekers zich op het standpunt dat [de curator] op verschillende gronden ongeschikt is om als curator van de curandus te fungeren. In de eerste grief stellen verzoekers dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat, gelet op de uitdrukkelijke wens van de curandus, [de curator] tot curator moet worden benoemd nu niet is gebleken dat de wens van de curandus onder invloed van iets of iemand is afgelegd en ook overigens niet is gebleken van gegronde redenen die zich tegen benoeming van [de curator] tot curator verzetten. Verzoekers voeren daartoe aan dat gegronde redenen, zoals bedoeld in artikel 1:383 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, zich verzetten tegen de benoeming van [de curator] tot curator. De voorkeur van de curandus is niet gebaseerd op vrije wil. Er is sprake van een conflictueuze situatie in de familie, [de curator] heeft fysiek geweld gebruikt jegens verzoekster sub a en heeft een eigen financieel belang. Ook is de door hem verleende zorg onvoldoende.
In de tweede grief stellen verzoekers dat de rechtbank ten onrechte hun verzoek tot benoeming van [de verzoekster] tot curator en subsidiair tot benoeming van een onafhankelijke curator in de persoon van [naam persoon] heeft afgewezen. Omdat verzoekers inmiddels de overtuiging hebben dat ook de benoeming van [de verzoekster] tot curator tot onoverkomenlijke problemen zal leiden, hebben verzoekers in zoverre hun verzoek ingetrokken.
5. Verweerders stellen dat de curandus de gedwongen opname in het psycho geriatrisch verpleeghuis [naam verpleeghuis], welk verpleeghuis een slechte naam heeft, vreselijk vond en de curator heeft gesmeekt hem mee te nemen uit het verpleeghuis. Met de benoeming van [de curator] tot curator heeft de kantonrechter, zo stellen verweerders, de voorkeur van de wetgever, zoals bedoeld in artikel 1:383 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek, gevolgd. Zij stellen voorts dat de benoeming van de curator de uitdrukkelijke wens van de curandus is, welke wens hij ondanks zijn ziektebeeld goed kan uiten, en dat de curandus zich bij de curator helemaal thuis voelt in zijn woning, welke woning met het oog op het verblijf van de curandus geheel is aangepast. Verweerders stellen tevens dat er geen sprake is van een conflictueuze situatie en dat het moeizame contact met de curandus niet te wijten is aan de curator maar aan de angst van de curandus dat hij weer naar het verpleeghuis wordt gebracht. Het fysieke geweld dat de curator zou hebben gepleegd, alsook de door verzoekers gestelde leningen worden ontkend door verweerders. De curandus wordt in tegenstelling tot hetgeen verzoekers hebben gesteld wel liefdevol verzorgd en hij krijgt regelmatig bezoek, wat niet kan voorkomen dat - gezien de leeftijd van de curandus - zijn gezondheidstoestand wel achteruit gaat.
6. Gelet op de aan het hof overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting oordeelt het hof als volgt. Voor het hof staat vast dat de verhouding tussen de verzoekers en de curator, zoals ook ter zitting is waargenomen, zodanig slecht is dat er een onhoudbare situatie is ontstaan. Vaststaat dat de verzoekster en de curandus reeds 56 jaar met elkaar gehuwd zijn en dat de relatie tussen hen nimmer verbroken is geweest. Ter zitting van het hof heeft de curator medegedeeld dat verzoekster de curandus bij hem thuis kan bezoeken wanneer zij maar wil, doch in de beleving van verzoekster heeft zij die mogelijkheid niet. Vanwege de houding van de curator neemt ze ook geen contact met hem op. In het midden gelaten wat de oorzaak is van de slechte relatie tussen de verzoekers en de curator, duidelijk is wel dat er op dit moment ernstige belemmeringen bestaan voor een onder de gegeven omstandigheden normaal contact tussen de curandus en zijn echtgenote. Hierdoor wordt de verzoekster en de curandus de mogelijkheid onthouden om hun relatie in een waardige vorm voort te zetten. Weliswaar volgt de rechter bij de benoeming van de curator, conform het bepaalde in artikel 1:383 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, de uitdrukkelijke voorkeur van de betrokkene, doch wat er ook zij van die voorkeur, het hof ziet in het vorenstaande gegronde redenen die zich tegen een zodanige benoeming verzetten. De door verzoekers gestelde financiële belangenverstrengeling acht het hof een bijkomend, doch niet doorslaggevend aspect.
De huidige conflictsituatie tussen de verzoekers en de curator is niet in het belang van de curandus en het hof heeft niet de illusie dat de verhouding tussen hen in de toekomst binnen afzienbare tijd zal verbeteren. Het hof acht om die reden benoeming van een onafhankelijke derde tot curator de aangewezen oplossing teneinde de belangen van de betrokkene zo goed mogelijk te waarborgen.
7. Verzoekers hebben voorgesteld om [naam persoon] van [naam bedrijf], kantoor houdende te [postcode] [woonplaats] aan [adres], tot curator te benoemen. Verweerders hebben aangegeven dat het kantoor [naam kantoor] hen onbekend is. Behoudens een algemeen bezwaar tegen benoeming van een onafhankelijke derde is van de zijde van verweerders geen inhoudelijk bezwaar gemaakt tegen benoeming van [naam persoon] tot curator. Het hof passeert de stelling van verweerders dat in ieder geval een familielid tot curator moet worden benoemd, nu de verhoudingen binnen de familie zodanig zijn verstoord dat dit tot onoverkomenelijke problemen zou leiden en bovendien geen ander familielid dan [de curator] bereid is als curator te fungeren.
Gelet op het vorenstaande zal het hof overeenkomstig het verzoek van verzoekers beslissen, met als gevolg dat de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, dient te worden vernietigd.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking voor zover [de curator], wonende te [postcode] [woonplaats] aan het [adres] tot curator is benoemd en, in zoverre opnieuw beschikkende:
benoemt [naam persoon] van [naam bedrijf], kantoor houdende te [postcode] [woonplaats] aan [adres] tot curator over de bij beschikking van 16 april 2009 van de rechtbank te ’s-Gravenhage, sector kanton, locatie Delft onder curatele gestelde [curandus], geboren [in] 1921;
gelast de griffier op de voet van artikel 1: 391 BW gevolg te geven aan het bepaalde in artikel 2 van het Besluit curateleregister (Besluit van 26 november 1969, Stb. 528);
verklaart deze beschikking bij voorraad;
wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. De Haan-Boerdijk, Van Leuven en Van der Kuijl, bijgestaan door Suderée als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 december 2009.