ECLI:NL:GHSGR:2009:BK9861

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
16 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.030.575.01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Mos-Verstraten
  • A. Dusamos
  • Burgers-Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van partneralimentatie en bewijs van gewijzigde omstandigheden

In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de wijziging van partneralimentatie. De vrouw is op 7 april 2009 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 9 januari 2009, waarin de partneralimentatie met ingang van 21 maart 2008 op nihil was vastgesteld. De man heeft op 17 augustus 2009 een verweerschrift ingediend en de zaak is op 11 november 2009 mondeling behandeld. De vrouw, bijgestaan door haar advocaat mr. A. Maaskant, en de man, bijgestaan door mr. P. Vermeulen, hebben hun standpunten toegelicht.

De vrouw betwist dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden die de wijziging van de alimentatie rechtvaardigt. Zij stelt dat de man niet heeft aangetoond dat hij (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is en dat hij samenwoont met een nieuwe partner die bijdraagt aan de kosten. De man heeft in zijn verweer gesteld dat de vrouw geen behoefte meer heeft aan partneralimentatie en heeft zijn arbeidsongeschiktheid ingeroepen als reden voor de wijziging.

Het hof heeft geoordeeld dat de man onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden. De man heeft geen verificatoire bescheiden overgelegd, zoals medische verklaringen of gegevens over zijn inkomen. Het hof concludeert dat het verzoek van de man om de alimentatie te wijzigen niet kan worden toegewezen, omdat hij niet heeft aangetoond dat zijn financiële situatie is veranderd. De bestreden beschikking van de rechtbank wordt vernietigd en het verzoek van de man wordt afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 16 december 2009
Zaaknummer : 200.030.575/01
Rekestnr. rechtbank : F2 RK 08-2185
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. A. Maaskant te Hellevoetsluis,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. M. Verschoor te Hoogvliet.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De vrouw is op 7 april 2009 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 9 januari 2009 van de rechtbank Rotterdam.
De man heeft op 17 augustus 2009 een verweerschrift ingediend.
Van de zijde van de vrouw zijn bij het hof op 21 oktober 2009 aanvullende stukken ingekomen.
Op 11 november 2009 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de vrouw, bijgestaan door haar advocaat, en de man, bijgestaan door zijn advocaat, mr. P. Vermeulen, die mr. M. Verschoor vervangt. Partijen en hun raadslieden hebben het woord gevoerd.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking. Bij die beschikking is – uitvoerbaar bij voorraad – de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 19 juni 2006 gewijzigd in die zin, dat de daarbij aan de man opgelegde uitkering tot levensonderhoud van de vrouw (hierna: de partneralimentatie) met ingang van 21 maart 2008 is bepaald op nihil.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de door de man aan de vrouw te betalen partneralimentatie.
2. De vrouw verzoekt, bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de man in zijn verzoek tot wijziging van de beschikking van 19 juni 2006 niet-ontvankelijk te verklaren, althans dat verzoek af te wijzen.
3. De man bestrijdt haar beroep.
4. De vrouw stelt in haar beroepschrift dat zij in eerste aanleg geen verweer heeft kunnen voeren. Daarnaast betwist zij dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden op grond waarvan de verplichting van de man tot het betalen van partneralimentatie niet meer aan de wettelijke maatstaven zou voldoen. Volgens de vrouw heeft de man niet bewezen, bijvoorbeeld door overlegging van medische rapporten of een bericht van een keuringsarts dat hij (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt zou zijn. De door de man overgelegde verklaring van zijn werkgever acht de vrouw ongeloofwaardig nu de man bevriend is met zijn werkgever. Verder merkt de vrouw op dat de man samenwoont met zijn nieuwe partner, die een eigen inkomen heeft zodat de man zijn woonlasten kan delen.
5. De man heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Hij stelt – onder meer – dat moet worden bezien of de vrouw nog behoefte heeft aan partneralimentatie.
6. Ten aanzien van de stelling van de vrouw dat zij niet in de gelegenheid is geweest om in eerste aanleg verweer te voeren overweegt het hof als volgt. Indien en voorzover de vrouw heeft bedoeld te stellen dat er sprake is van een schending van het beginsel van hoor en wederhoor, dan is dit gebrek in hoger beroep hersteld, nu de vrouw in hoger beroep alsnog voldoende heeft kunnen reageren op de door de man in eerste aanleg ingenomen standpunten. Het hof gaat aan deze stelling van de vrouw voorbij.
Wijziging van omstandigheden:
7. Het hof overweegt voorts als volgt. De man heeft in eerste aanleg een verzoek gedaan tot wijziging van een rechterlijke uitspraak betreffende partneralimentatie op grond van een wijziging van omstandigheden. De man heeft in eerste aanleg gesteld dat hij per 21 maart 2008 (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is geraakt en een verklaring van zijn werkgever overgelegd. Ook heeft hij één salarisstrook overgelegd van april 2008. Gelet op de bestreden beschikking heeft de rechtbank kennelijk geoordeeld dat sprake was van een wijziging van omstandigheden en de man in zijn verzoek ontvangen. De vrouw heeft in hoger beroep betwist dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden.
8. Het hof zal beoordelen of er sprake is van een wijziging van omstandigheden op grond waarvan de beschikking van 19 juni 2006 heeft opgehouden aan de wettelijke maatstaven te voldoen. De man heeft in eerste aanleg en in hoger beroep gesteld dat zijn inkomen is gewijzigd doordat hij door een botontsteking (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is geraakt, dat hij een tijd een Ziektewetuitkering heeft ontvangen, en dat hij inmiddels weer aan het werk is, zij het in een andere functie met een lager inkomen. De man laat echter na deze stellingen te onderbouwen met verificatoire bescheiden zoals medische verklaringen omtrent zijn ziekte, of gegevens over – onder meer – zijn inkomsten vóór zijn arbeidsongeschiktheid, de hoogte van zijn ziektewetuitkering, de duur van zijn ziekte, en de hoogte van zijn huidige inkomen en vaste lasten. Naar het oordeel van het hof had het – gezien de gemotiveerde betwisting van de vrouw in hoger beroep – op de weg van de man gelegen om aan te tonen dat zijn inkomsten zijn gedaald, en dat hij de partneralimentatie op grond van zijn genoten inkomsten niet meer kan voldoen. Gelet op het ontbreken van een gemotiveerde en met voornoemde bescheiden en gegevens onderbouwde motivering is het hof niet in staat om te beoordelen of er sprake is van een rechtens relevante wijziging van omstandigheden als bedoeld in artikel 1:401 Burgerlijk Wetboek. Het inleidende verzoek van de man dient dan ook te worden afgewezen. Uit het vorenstaande volgt dat de bestreden beschikking dient te worden vernietigd.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking en, in zoverre opnieuw beschikkende:
wijst het inleidende verzoek van de man alsnog af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Mos-Verstraten, Dusamos en Burgers-Thomassen, bijgestaan door mr. Vergeer-van Zeggeren als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 december 2009.