ECLI:NL:GHSGR:2009:BL0032
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A. Dusamos
- M. Labohm
- E. Pannekoek-Dubois
- Rechtspraak.nl
Verhaalsbijdrage biologische vader en positie juridische vader in het kader van het EVRM
In deze zaak gaat het om de verhaalsbijdrage van de biologische vader van een minderjarige, in het licht van de juridische positie van de juridische vader en de relevante bepalingen van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De man, verzoeker in hoger beroep, heeft in hoger beroep beroep aangetekend tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam, waarin hem een verhaalsbijdrage van € 120,- per maand werd opgelegd ten behoeve van de bijstandsverlening aan de vrouw en de minderjarige. De juridische vader, [X], is erkend als de vader van de minderjarige volgens Portugees recht, en de man kan de minderjarige niet erkennen omdat er al een juridische vader is.
De gemeente Rotterdam, verweerster in hoger beroep, heeft de verhaalsbijdrage aangevoerd op basis van de Algemene Bijstandswet en de Wet werk en bijstand. Het hof heeft vastgesteld dat de juridische vader in beginsel onderhoudsplichtig is, maar dat deze verplichting kan worden doorbroken door de positieve verplichting die voortvloeit uit artikel 8 EVRM, dat het recht op respect voor privé- en gezinsleven waarborgt. Het hof heeft geoordeeld dat de gemeente onvoldoende feiten heeft aangevoerd om aan te tonen dat er een 'family life' bestaat tussen de biologische vader en de minderjarige, wat een voorwaarde is voor het toekennen van onderhoudsplicht aan de biologische vader.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd en het verzoek van de gemeente afgewezen, waarmee de verhaalsbijdrage niet werd opgelegd aan de man. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak om de rechten van de minderjarige en de juridische en biologische ouders in overweging te nemen, vooral in het kader van het EVRM.