2. Bij de beoordeling van dit verweer gaat het hof uit van de navolgende feiten:
a. A. is geboren op 13 juli 1999.
b. Bij beschikking van 9 juni 2003 van de Rechtbank te Telde (Spanje) is bij wijze van voorlopige voorziening bepaald dat het ouderlijk gezag over A. gezamenlijk door beide ouders zou worden uitgeoefend, terwijl het toezicht op en de verzorging van A. aan L.M. D. werden toegewezen.
c. Op 21 januari 2004 heeft de vader zich tot de onderzoeksrechter te Telde gewend en kenbaar gemaakt tijdelijk voor A. te willen zorgen.
d. Bij beschikking van 24 januari 2004 van de Rechtbank te Telde werd het L.M. D. verboden om samen met A. Spanje te verlaten, voordat er een definitieve beslissing zou zijn gegeven ten aanzien van het ouderlijk gezag over A.
e. Op 29 januari 2004 heeft het openbaar ministerie te Las Palmas de Gran Canaria in Spanje verordend dat A., wanneer hij zou worden aangetroffen, aan de vader diende te worden overhandigd.
f. Begin februari 2004 hebben L.M. D. en A. Spanje verlaten. Tot en met in ieder geval 4 april 2007 heeft A. in Nederland verbleven. Een groot deel van deze periode verbleef hij in Barendrecht, waar hij ook naar school ging. Zijn grootouders, de medeverdachten M. S. en E. D., hebben A. in hun huis opgenomen en een groot deel van de dagelijkse zorg op zich genomen.
g. Bij beschikking van 19 april 2004 van de Rechtbank te Telde is het gezamenlijk ouderlijk gezag over A. gehandhaafd. Het toezicht op en de verzorging van A. werden aan de vader toegewezen.
h. In april 2004 ontving de Centrale Autoriteit een verzoek van de Spaanse autoriteiten de terugkeer van A. naar Spanje te bewerkstelligen.
i. Op 22 april 2004 heeft de Centrale Autoriteit de moeder schriftelijk verzocht om aan de vrijwillige terugkeer van A. naar Spanje mee te werken. Bij beschikking van 27 augustus 2004 heeft de rechtbank te Rotterdam de teruggeleiding bevolen. Deze beslissing is in hoger beroep bekrachtigd door het Gerechtshof te 's-Gravenhage op 29 september 2004. Als gevolg van nadien gevoerde kort geding procedures kon eerst na 25 oktober 2006 de daadwerkelijke teruggeleiding naar Spanje van A. plaatsvinden.
j. Op 20 november 2006 heeft een bespreking plaatsgevonden bij Bureau Jeugdzorg in Rotterdam. Met L.M. D. is toen afgesproken dat zij A. voor 1 januari 2007 zou teruggeleiden naar Gran Canaria.
k. Op 2 januari 2007 heeft L.M. D. aan mw. O., juridisch medewerkster bij het ministerie van justitie, meegedeeld dat zij A. had meegegeven aan kennissen die in Spanje woonden. A. zou gaan verblijven bij een broer van L.M. D., die in Barcelona woont. In werkelijkheid verbleef A. in Nederland tot hij door de politie op 4 april 2007 werd gevonden in Leusden.
l. In september 2007 woont A. bij familie van de vader in Salamanca. Daarna verhuist hij met zijn vader naar Gran Canaria.
m. Eind september 2007 wordt het gezin bestaande uit de vader en A. door de regionale Maatschappelijke Dienstverlening naar het Gemeentelijk Risicoteam verwezen, omdat men van mening is dat er bij de minderjarige jongen A. sprake is van risico-indicatoren. Vanaf medio oktober 2007 wordt een onderzoek uitgevoerd.
n. Blijkens het onderzoeksrapport van de gemeente Telde, afdeling Maatschappelijk werk d.d. 20 november 2007, zijn de volgende risicofactoren vastgesteld ten aanzien van A. en zijn woonsituatie:
- De voedingsbehoefte van A. wordt onvoldoende vervuld.
- De slaapbehoefte van A. wordt onvoldoende vervuld.
- De behoefte aan het verwerven van normen en waarden wordt onvoldoende vervuld.
- De behoefte aan emotionele zekerheid van A. wordt onvoldoende vervuld.
- De vader is onvoldoende in staat het dagelijks leven in de woning in te richten.
- De vader schiet tekort in zijn plichten ten aanzien van de ouderlijke macht om zijn zoon op te voeden en te zorgen voor een integrale vorming.
- Vermeend regelmatig alcoholgebruik door de vader.
- Gebrekkige organisatie en hygiëne in de woning.
Vermoed wordt het bestaan van andere risicofactoren, te weten:
- Onvoldoende bescherming tegen voorstelbare risico's.
- Fysieke verwaarlozing.
Het rapport vermeldt voorts dat A. zich medio oktober tot een buurvrouw heeft gewend en haar gevraagd heeft hem naar een instelling te brengen. A. vertelde deze buurvrouw dat hij niet langer bij zijn vader wilde wonen, omdat hij thuis niet goed werd behandeld.
o. Bij beschikking van 14 december 2007 heeft de rechtbank te Telde de voogdij toegewezen aan de moeder.