ECLI:NL:GHSGR:2010:BL5291
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep kort geding
- M.A.F. Tan-de Sonnaville
- J. Kramer
- M.J. Kuiper
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het hoger beroep inzake de ophoging van de openbare weg in Rotterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Gemeente Rotterdam tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in een kort geding, waarin de Gemeente was verboden om de straat aan de even zijde van de [adres] verder op te hogen dan -1,65 m NAP. De bewoners, die in de nabijgelegen woningen wonen, hebben bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen ophoging tot -1,50 m NAP, die de Gemeente in 2007 wilde doorvoeren. De bewoners stellen dat er in 1975 een toezegging is gedaan door de Gemeente om de straat niet verder op te hogen dan -1,65 m NAP, en dat deze toezegging hen het recht geeft om de huidige plannen van de Gemeente aan te vechten. De voorzieningenrechter heeft in eerste aanleg de vordering van de bewoners toegewezen, maar de Gemeente is in hoger beroep gegaan.
Het hof heeft de argumenten van de Gemeente en de bewoners zorgvuldig afgewogen. De Gemeente heeft betoogd dat de ophoging noodzakelijk is voor de stabiliteit van de ondergrond en de infrastructuur, en dat de belangen van de bewoners niet opwegen tegen het algemeen belang van een goed onderhouden openbare weg. Het hof oordeelt dat de Gemeente voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de ophoging tot -1,50 m NAP gerechtvaardigd is, mede gezien de gewijzigde omstandigheden en technische inzichten sinds 1975. De bewoners hebben niet kunnen aantonen dat zij onevenredig in hun belangen worden getroffen door de ophoging.
Uiteindelijk heeft het hof het bestreden vonnis vernietigd en de primaire vordering van de bewoners afgewezen. De bewoners hebben geen belang meer bij hun overige vorderingen, aangezien de Gemeente inmiddels uitvoering heeft gegeven aan het eerdere vonnis. Het hof heeft de proceskosten aan de zijde van de Gemeente toegewezen.