ECLI:NL:GHSGR:2010:BL8862
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Mink
- A. van Leuven
- H. Hulsebosch
- Rechtspraak.nl
Einde voogdij en toekenning gezag over minderjarige aan de moeder
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 10 maart 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over het gezag van een minderjarige. De moeder, die in hoger beroep was gekomen van een beschikking van de rechtbank Middelburg, verzocht om met het gezag over haar kind belast te worden. De vader, die momenteel gedetineerd is, heeft in voorwaardelijk incidenteel appel verzocht om ook met het gezag belast te worden. De rechtbank had eerder de voogdij over de minderjarige aan Jeugdzorg toevertrouwd, en de moeder had zeven grieven ingediend tegen de eerdere beslissing van de rechtbank.
Het hof heeft vastgesteld dat de moeder een stabiele thuissituatie heeft gecreëerd en dat Jeugdzorg geen bezwaar heeft tegen het toekennen van het gezag aan de moeder. De vader heeft zich ter zitting gerefereerd aan het oordeel van het hof over de beslissing omtrent het gezag. Het hof heeft overwogen dat er geen gegronde vrees bestaat dat de belangen van de minderjarige verwaarloosd worden bij toewijzing van het gezag aan de moeder. De grieven van de moeder behoeven geen verdere bespreking meer.
Het hof heeft ook de verzoeken van de vader om gezamenlijk gezag te verkrijgen afgewezen. Dit is gedaan op basis van de huidige omstandigheden, waaronder de gedetineerde status van de vader en de onduidelijkheid over de uitkomst van zijn strafzaak. Het hof heeft geconcludeerd dat het in het belang van de minderjarige noodzakelijk is om de moeder alleen met het gezag te belasten. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof heeft de bestreden beschikking voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen vernietigd.