ECLI:NL:GHSGR:2010:BM0980

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
10 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.023.442.01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Dusamos
  • M. Kamminga
  • J. van Wijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de voornaam van een minderjarige en de beoordeling van zwaarwegend belang

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 10 maart 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van de voornaam van een minderjarige. De man, verzoeker in hoger beroep, had eerder bij de rechtbank Dordrecht een verzoek ingediend tot wijziging van de voornaam van zijn minderjarige kind, geboren in 2006. Dit verzoek was door de rechtbank afgewezen. De man stelde dat er een zwaarwegend belang was voor de wijziging, omdat de minderjarige feitelijk al een andere naam droeg, die met de vrouw was overeengekomen. De vrouw, verweerster in hoger beroep, betwistte dit en stelde dat er geen zwaarwegend belang was voor de wijziging van de naam. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 februari 2010 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij de advocaat-generaal niet aanwezig was.

Het hof heeft overwogen dat volgens artikel 1:4, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek een wijziging van de voornaam alleen kan plaatsvinden indien er voldoende zwaarwegend belang is. Het hof concludeerde dat de man niet kon aantonen dat er een dergelijk belang was. De man had zijn verzoek gereduceerd tot het feit dat hij niet op de hoogte was van de formele naam van de minderjarige, wat het hof niet als een zwaarwegend belang beschouwde. Bovendien was er een rapport van de raad uit 2007 waarin de minderjarige met de formele naam werd aangeduid. Het hof heeft daarom de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd en het verzoek van de man afgewezen.

De beslissing van het hof benadrukt het belang van de formele naamgeving en de noodzaak van zwaarwegende belangen bij verzoeken tot wijziging van voornamen in het familierecht. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, wat gebruikelijk is in zaken van familierechtelijke aard.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 10 maart 2010
Zaaknummer : 200.023.442.01
Rekestnr. rechtbank : FA RK 08-8298
[appellant],
wonende te [adres],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. S. Kandemir te Dordrecht,
tegen
[geintimeerde],
wonende te [adres],
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. E.W.M. ter Meulen-Mouwen te Roermond.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De man is op 7 januari 2009 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 8 oktober 2008 van de rechtbank Dordrecht.
De vrouw heeft op 24 juli 2009 een verweerschrift ingediend.
Op 3 februari 2010 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de man, bijgestaan door zijn advocaat en de vrouw, bijgestaan door haar advocaat. De advocaat-generaal is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. De aanwezigen hebben het woord gevoerd.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking is het verzoek van de man tot wijziging van de voornaam van de minderjarige [huidige naam] geboren [in] 2006 te [geboorteplaats], hierna de minderjarige, afgewezen.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de voornaamswijziging van de minderjarige.
2. De man verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw beschikkende – uitvoerbaar bij voorraad – te bepalen dat de voornaam van de minderjarige wordt gewijzigd in [nieuwe naam] en te bepalen dat de door het hof te wijzen beschikking in de plaats komt van de machtiging van de vrouw aan de man om de inschrijving hiervan in de registers van de burgerlijke stand te doen plaatsvinden.
3. De vrouw bestrijdt het beroep en verzoekt de man niet ontvankelijk te verklaren dan wel het verzoek van de man af te wijzen als zijnde ongegrond en/of onbewezen met veroordeling van de man in de kosten van deze procedure.
4. De man stelt zich op het standpunt dat er sprake is van een zwaarwichtig belang om de voornaam van de minderjarige te wijzigen in [nieuwe naam]. De minderjarige wordt vanaf de geboorte door de man verzorgd en heet sindsdien feitelijk [nieuwe naam], hetgeen voor de geboorte met de vrouw is overeengekomen. Niet valt uit te sluiten dat de minderjarige psychische problemen zal ondervinden aangezien zijn formele en feitelijke naam van elkaar verschillen. Daarnaast is het in het belang van de minderjarige dat hij zowel een Kosovaarse als een islamitische naam draagt.
5. De vrouw stelt zich op het standpunt dat er geen zwaarwichtig belang is om te komen tot voornaamswijziging van de minderjarige. De vrouw heeft juist voor een westerse naam gekozen omdat de toekomst van de minderjarige in Nederland ligt. De vrouw is van mening dat er nimmer afspraken zijn gemaakt tussen partijen omtrent de naam van de minderjarige. Ter terechtzitting stelt de vrouw dat zij een zwaarwegend belang heeft bij het behoud van de naam van de minderjarige, nu de naam [nieuwe naam] afkomstig is van de vader van de man, die de vrouw destijds heeft mishandeld.
6. Het hof overweegt als volgt.
Wijziging voornaam
7. Ingevolge artikel 1:4, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek kan de rechter wijziging van de voornaam gelasten op verzoek van de betrokken persoon of zijn wettelijk vertegenwoordiger. Voor een dergelijke wijziging dient voldoende zwaarwegend belang te bestaan.
8. Het hof overweegt het volgende. Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gebracht blijkt dat er geen sprake is van een zwaarwegend belang om de voornaam van de minderjarige te wijzigen. Ter terechtzitting heeft de man het belang tot wijziging van de voornaam gereduceerd tot het feit dat hij niet wist dat de minderjarige na de geboorte de naam [huidige naam] heeft verkregen. Naar het oordeel van het hof is dit geen zwaarwegend belang. Daar komt bij dat medio 2007 een rapport van de raad is verschenen waarin de minderjarige met de naam [huidige naam] wordt aangeduid. De stelling van de man dat hij geen kennis had van de formele naam van de minderjarige faalt derhalve. Hetgeen de man overigens naar voren brengt geeft geen aanleiding tot een ander oordeel. Het hof zal de bestreden beschikking dan ook bekrachtigen.
Proceskostenveroordeling
9. Het hof ziet geen aanleiding de man te veroordelen in de kosten van de procedure en zal – zoals gebruikelijk in zaken van familierechtelijke aard – de kosten compenseren. Het verzoek van de vrouw tot veroordeling van de man in de proceskosten wordt daarom afgewezen.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking;
wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Dusamos, Kamminga en Van Wijk bijgestaan door mr. Pol als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 maart 2010.