ECLI:NL:GHSGR:2010:BM3983

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
3 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.046.708.01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Husson
  • Van Leuven
  • Hulsebosch
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Salarisbepaling curator met afwijking van LOK richtlijnen

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 3 maart 2010, staat de vaststelling van het salaris van de curator centraal. De curator, die in hoger beroep is gekomen tegen een beschikking van de kantonrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, verzoekt om een hogere vergoeding dan eerder was vastgesteld. De curator stelt dat het salaris niet correct is vastgesteld en verwijst naar eerdere uitspraken van het hof en de benoemingsbeschikking van de rechtbank Rotterdam. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 februari 2010 zijn de curator en zijn advocaat, alsook familieleden van de curanda, verschenen om hun standpunten toe te lichten.

Het hof overweegt dat de curator recht heeft op een salaris dat in overeenstemming is met de werkzaamheden die hij heeft verricht. Het hof neemt als uitgangspunt de eerdere beschikking van de kantonrechter van 8 maart 2007, waarin het uurtarief van de curator is vastgesteld op € 125,- exclusief BTW. Het hof concludeert dat de curatele als bijzonder kan worden aangemerkt, wat betekent dat het salaris niet gelijkgesteld kan worden aan andere curatele zaken waarvoor in het Landelijk Overleg Kantonrechters (LOK) richtlijnen zijn vastgesteld.

Na beoordeling van de ingediende declaraties van de curator, komt het hof tot de conclusie dat enkele gedeclareerde uren onredelijk hoog zijn en dat er correcties moeten worden aangebracht. Uiteindelijk wordt het salaris van de curator vastgesteld op € 5.621,63 inclusief BTW. Het hof verklaart de curator niet-ontvankelijk in zijn verzoeken om maandelijks te kunnen declareren en om aanwijzingen te krijgen van de kantonrechter over het overleg. De bestreden beschikking wordt vernietigd en het hof wijst het meer of anders verzochte af.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 3 maart 2010
Zaaknummer : 200.046.708.01
Zaaknr. rechtbank : 872394-09-83241
[appellant],
kantoorhoudende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna tevens te noemen: de curator,
advocaat: mr. M.S.M. Dietz de Loos - Schrijver, te Wassenaar.
Inzake de curatele van:
[curanda],
hierna te noemen: de curanda.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De curator is op 22 oktober 2009 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de kantonrechter van de rechtbank ’s-Gravenhage van 24 september 2009.
Van de zijde van de curator zijn bij het hof op 4 november 2009 aanvullende stukken ingekomen.
Op 11 februari 2010 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de curator, bijgestaan door zijn advocaat en de familieleden van de curanda [naam] en [naam].
De aanwezigen hebben het woord gevoerd.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
De curator is bij beschikking van de rechtbank Rotterdam van 8 maart 2007 benoemd tot curator van de curanda, geboren op 20 juni 1923 te Rotterdam. Bij deze beschikking is het te hanteren uurtarief van de curator vastgesteld op € 125,-, exclusief BTW.
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking. Daarin is het salaris van de curator vastgesteld op een bedrag van € 1.052,50 inclusief BTW en is het meer of anders verzochte afgewezen.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de vaststelling van het salaris van de curator.
2. De curator verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen, en alsnog te bepalen dat het verzoek tot vaststelling salaris curator uit hoofde van de verzoekschriften van 16 juli 2009 ad € 3.966,34 en 8 september 2009 ad € 2.399,04, beide inclusief BTW worden toegekend, een en ander uitvoerbaar bij voorraad, voor zover de wet zulks toelaat. Verder doet de curator een bewijsaanbod.
3. De curator stelt ter onderbouwing van zijn beroepschrift dat de kantonrechter zijn salaris niet op het juiste bedrag heeft vastgesteld en verwijst daartoe naar hetgeen dit hof in zijn beschikking van 14 oktober 2009 omtrent het salaris van de curator heeft overwogen. Verder betoogt de curator dat de vaststelling van een substantieel lager salaris in strijd is met de benoemingsbeschikking van de rechtbank Rotterdam van 8 maart 2007 en met de daadwerkelijke bewerkelijkheid van de werkzaamheden. Voorts stelt de curator dat de kantonrechter ten onrechte de curatele voor de toekomst heeft gelijkgesteld aan curatele zaken waarvoor in het Landelijk Overleg Kantonrechters tariefafspraken zijn gemaakt.
Ter terechtzitting heeft de curator, in aanvulling op zijn beroepschrift, het hof verzocht om vast te stellen dat hij bij de kantonrechter zijn declaraties maandelijks kan indienen. Daarnaast verzoekt de curator het hof om de kantonrechter een aanwijzing te geven die erin resulteert dat hij vaker en directer contact kan onderhouden met de kantonrechter over de onderhavige curatele.
4. Het hof overweegt als volgt. Het hof zal bij zijn beoordeling slechts betrekken hetgeen de curator in zijn beroepschrift heeft verzocht. Naar het oordeel van het hof kan wat de curator ter terechtzitting heeft verzocht, te weten: vaststellen dat hij maandelijks kan declareren en een aanwijzing geven omtrent het overleg tussen hem en de kantonrechter, niet door het hof worden beoordeeld aangezien niet is gebleken van enige voor beroep vatbare beslissing van de kantonrechter terzake. De curator zal in die verzoeken derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.
5. Ten aanzien van de vaststelling van de declaraties van de curator overweegt het hof als volgt. Het hof neemt voor de hoogte van de declaraties van de curator als uitgangspunt de beslissing van de kantonrechter te Rotterdam van 8 maart 2007 en de beschikking van dit hof van 14 oktober 2009, gegeven nà de bestreden beschikking. Uit eerstgenoemde beschikking volgt dat het uurtarief van de curator is vastgesteld op € 125,- exclusief BTW. Anders dan de kantonrechter is het hof van oordeel dat het typeren van de curatele als bijzonder, niet enkel wordt bepaald door de noodzaak tot het verrichten van bijzondere werkzaamheden en de inschatting dat dergelijke werkzaamheden niet meer te verwachten zijn.
Zo kunnen ook van belang zijn factoren als de omvang van de boedel en de kwaliteiten of hoedanigheid van de aangezochte en benoemde curator.
Het hof is van oordeel dat de onderhavige curatele immer nog als bijzonder kan worden aangemerkt, in de zin dat er aanleiding is deze niet gelijk te stellen aan de curatele zaken waarvoor in het Landelijk Overleg sectorvoorzitters Kanton (LOK) afspraken zijn gemaakt.
Dit betekent dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven en dat het hof zal overgaan tot vaststelling van het salaris van de curator over de periodes als voornoemd.
Het hof zal thans beoordelen of de door de curator overgelegde declaraties redelijk zijn.
Zoals ter terechtzitting reeds met de curator besproken, en op basis van het onderzoek ter terechtzitting, ziet het hof aanleiding om de bedragen die de curator op basis van zijn urenstaten ter betaling heeft voorgelegd te corrigeren. Bijgesteld worden:
- de gedeclareerde uren betreffende het opstellen van het beroepschrift gerechtshof op 9 mei 2009 en 13 mei 2009, nu het hof het aantal uren (9) die aan het opstellen van het beroepschrift zijn besteed, onredelijk hoog acht;
- de gedeclareerde uren voor de medewerker SV in augustus 2009, nu gebleken is dat SV een student-stagiair is op het kantoor van de curator en dat deze student-stagiair de curator geen salaris heeft gekost. Afgerond zal het hof 5 gedeclareerde uren in mindering brengen op de declaratie van de curator, zijnde in totaal € 743,75 inclusief BTW, hetgeen betekent dat het salaris van de curator kan worden vastgesteld op € 5.621,63. De curator heeft zich ter terechtzitting op voorhand met een correctie door het hof als hier toegepast, akkoord verklaard.
6. Het bewijsaanbod dat de curator heeft gedaan zal gelet op het vorenoverwogene worden gepasseerd.
7. Het hof zal als navolgend beslissen.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
verklaart de curator niet-ontvankelijk ten aanzien van zijn verzoek om vast te stellen dat hij maandelijks kan declareren en ten aanzien van zijn verzoek om een aanwijzing te geven omtrent het overleg tussen hem en de kantonrechter;
vernietigt de bestreden beschikking en, opnieuw beschikkende:
gelet op het verzoek van de curator, ingekomen ter griffie van de rechtbank ’s-Gravenhage, sector kanton, van 17 juli 2009 en 9 september 2009:
stelt het salaris van de curator vast op een bedrag van € 5.621,63 inclusief BTW;
wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Husson, Van Leuven en Hulsebosch, bijgestaan door mr. Vergeer-van Zeggeren als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 maart 2010.