ECLI:NL:GHSGR:2010:BM3996

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
14 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.029.974.01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Leuven
  • A. Kamminga
  • J. van der Kuijl
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Informatieplicht omtrent minderjarige aan een ouder; verzet van de minderjarige

In deze zaak gaat het om de verstrekking van informatie door Stichting Bureau Jeugdzorg aan de moeder van een minderjarige. De moeder, die sinds 2003 niet langer het gezag over de kinderen heeft, heeft op 31 maart 2009 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 20 februari 2009, waarin haar verzoek om informatie over haar kinderen werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het verstrekken van informatie onrust zou kunnen veroorzaken bij de kinderen. Het hof heeft de zaak op 17 maart 2010 mondeling behandeld, waarbij de moeder en haar advocaat aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van Jeugdzorg. De minderjarige is in raadkamer gehoord.

Het hof overweegt dat de moeder recht heeft op informatie over haar kinderen, maar dat het belang van de minderjarige voorop staat. De minderjarige, die 16 jaar oud is, heeft aangegeven geen contact met de moeder te willen en vreest dat informatie over hem zal leiden tot contact. Het hof stelt vast dat de moeder niet-ontvankelijk is in haar verzoeken met betrekking tot de inmiddels meerderjarige kinderen, maar dat het verzoek om informatie over de 16-jarige minderjarige nog wel in geschil is. Het hof concludeert dat het belang van de minderjarige prevaleert boven het belang van de moeder, en dat het verzoek om informatie over de minderjarige moet worden afgewezen. De bestreden beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 14 april 2010
Zaaknummer : 200.029.974.01
Rekestnr. rechtbank : F2 RK 08-2954
[appellant],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. J.J. Geuze te Best,
tegen
Stichting Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam,
gevestigd te Rotterdam,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: Jeugdzorg.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De moeder is op 31 maart 2009 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 20 februari 2009 van de rechtbank Rotterdam.
Jeugdzorg heeft op 4 maart 2010 een verweerschrift ingediend.
Van de zijde van de moeder zijn bij het hof op 4 mei 2009 en 15 juni 2009 aanvullende stukken ingekomen.
De raad heeft het hof bij brief van 26 januari 2010 laten weten niet ter terechtzitting te zullen verschijnen.
Op 17 maart 2010 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de moeder, bijgestaan door haar advocaat en haar begeleider, [naam], en namens Jeugdzorg is verschenen [naam]. De vader heeft voorafgaand aan de zitting aan het hof laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen. Alle aanwezigen hebben het woord gevoerd. De minderjarige is in raadkamer gehoord.
HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking is afgewezen het verzoek van de moeder om Jeugdzorg op grond van artikel 1:377c Burgerlijk Wetboek (BW) te gelasten aan haar informatie te verstrekken.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de verstrekking van informatie door Jeugdzorg aan de moeder over:
- [minderjarige], geboren [in 1991] te [geboorteplaats], nader te noemen [minderjarige];
- [minderjarige] geboren [in 1991] te [geboorteplaats], nader te noemen [minderjarige];
- [minderjarige], geboren [in 1993] te [geboorteplaats], nader te noemen [minderjarige] of hierna tezamen ook: de kinderen.
2. De moeder verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en Jeugdzorg alsnog te gelasten aan de moeder alle relevante informatie over de kinderen te verstrekken op de door het hof te bepalen wijze, althans zodanige informatie als het hof in goede justitie zal vermenen te behoren.
3. De moeder is sinds 2003 niet langer belast met het gezag over de kinderen en heeft hen al enige jaren niet gezien. De moeder wil graag weten hoe het met de kinderen gaat en wil dat de kinderen weten dat de moeder zich voor hen interesseert en hen niet vergeten is. Jeugdzorg is verplicht informatie over de kinderen te verschaffen en kan zich niet van deze verplichting ontdoen door te stellen dat de kinderen geen toestemming hiertoe verlenen. Immers de wettelijke maatstaf voor het al dan niet verstrekken van informatie is of het belang van de kinderen zich hiertegen verzet. Door de rechtbank is het verzoek om informatie afgewezen op grond van het feit dat het verstrekken van informatie onrust zou kunnen veroorzaken bij de kinderen. Ook dit is een onjuiste maatstaf, nu de onrust niet wordt veroorzaakt door het verstrekken van informatie, maar door het doen van de mededeling aan de kinderen dat de moeder om informatie heeft verzocht. De mededeling dat aan de moeder informatie wordt verstrekt en de mogelijke onrust die dit veroorzaakt, betekent echter niet dat het belang van de kinderen zich tegen het verschaffen van de informatie verzet. Dit klemt temeer, nu de moeder genoegen neemt met geanonimiseerde informatie, zodat zij niet de verblijfplaats van de kinderen kan achterhalen. Nu de moeder slechts wil weten hoe het met de kinderen gaat en niet de intentie heeft hen op te zoeken, gaat het te ver om de moeder geen informatie te verstrekken.
4. Jeugdzorg stelt dat de moeder in haar verzoek ten aanzien van [minderjarige] en [minderjarige] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu zij beiden inmiddels meerderjarig zijn geworden. Met betrekking tot [minderjarige] stelt Jeugdzorg dat zij geen informatie zal verstrekken, nu [minderjarige] geen contact met de moeder wenst te hebben en hij geen toestemming verleent om informatie te verstrekken. [minderjarige] wil voorkomen dat de moeder hem door het verstrekken van informatie op het spoor zal komen en contact met hem zal zoeken. Nu [minderjarige] 16 jaar is, dient zijn wens gerespecteerd te worden, temeer nu [minderjarige] een kwetsbare jongen is en zijn gevoel van onveiligheid zal toenemen indien tegen zijn wil in toch informatie aan de moeder wordt verstrekt. Ook het verstrekken van geanonimiseerde informatie verzet zich tegen het belang van de minderjarige aangezien Jeugdzorg ook dan de veiligheid van de minderjarige niet kan garanderen.
5. Het hof overweegt als volgt. Aangezien [minderjarige] en [minderjarige] [in 2009] meerderjarig zijn geworden, is de moeder in haar hoger beroep met betrekking tot [minderjarige] en [minderjarige] niet-ontvankelijk, zodat slechts in geschil is het verzoek om informatie over [minderjarige].
6. Op grond van artikel 1:377c BW wordt de niet met het gezag belaste ouder desgevraagd door derden die beroepshalve beschikken over informatie inzake belangrijke feiten en omstandigheden die de persoon van het kind of diens verzorging en opvoeding betreffen, daarvan op de hoogte gesteld, tenzij - voor zover hier van belang - het belang van het kind zich tegen het verschaffen van informatie verzet. Indien de informatie is geweigerd, kan de rechter op verzoek van de ouder bepalen dat de informatie dient te worden verstrekt, doch wordt het verzoek in ieder geval afgewezen, indien het belang van het kind zich tegen het verschaffen van de informatie verzet.
7. Het hof overweegt als volgt. [minderjarige] heeft aan Jeugdzorg en aan het hof laten weten thans geen contact met de moeder te willen hebben en derhalve ook niet te willen dat aan de moeder informatie over hem wordt verstrekt. [minderjarige] is bang dat de moeder hem zal weten te vinden, terwijl [minderjarige] zelf het moment wil bepalen wanneer hij contact met zijn moeder zal zoeken. Gelet op leeftijd [minderjarige], 16 jaar, en de kwetsbare positie waarin hij verkeert, is het, naar het oordeel van het hof, niet in het belang van [minderjarige] dat tegen zijn wil informatie over zijn persoonlijk leven aan de moeder wordt verstrekt. Indien aan de wens van [minderjarige] voorbij wordt gegaan, zal zijn ontwikkeling naar volwassenheid en het vertrouwen dat [minderjarige] in zijn omgeving moet kunnen stellen, worden ondermijnd. Hoewel het hof begrip heeft voor de wens van de moeder om informatie over haar zoon te verkrijgen, prevaleert in dit geval het belang van [minderjarige] boven het belang van de moeder.
8. Het vorenoverwogene brengt derhalve met zich dat voor wat betreft [minderjarige] het verzoek van de moeder zal worden afgewezen en de bestreden beschikking zal worden bekrachtigd.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
verklaart de moeder niet-ontvankelijk in haar hoger beroep met betrekking tot [minderjarige] en [minderjarige];
bekrachtigt de bestreden beschikking voor het overige.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Van Leuven, Kamminga en Van der Kuijl, bijgestaan door mr. Braat als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 april 2010.