Rolnummer: 22-005978-09
Parketnummer: 13-437338-06
Datum uitspraak: 12 april 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te Amsterdam
meervoudige kamer voor strafzaken
zittinghoudende te 's-Gravenhage
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 6 augustus 2007 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
thans zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 29 maart 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 9 juni 2006 te Amstelveen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (perceel [straatnaam]) heeft weggenomen 200 euro en/of 300 Dollar en/of een hoeveelheid (klein)geld en/of een (auto)sleutel en/of een pen (met opschrift: KRCN) en/of een
(1/5) (staats)lot, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door (met een schroevendraaier, althans een scherp en/of puntig voorwerp) een (achter)deur van voornoemde woning te forceren en/of vervolgens een (lade)kast open te breken, in elk geval door middel van braak en/of verbreking.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met aftrek van voorarrest, met beslissing omtrent de inbeslaggenomen voorwerpen als nader in het vonnis omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 9 juni 2006 te Amstelveen tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning (perceel [straatnaam]) heeft weggenomen 200 Euro en een hoeveelheid kleingeld en een autosleutel en een pen (met opschrift: KRCN) en een (1/5) staatslot, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door met een schroevendraaier een achterdeur van voornoemde woning te forceren en vervolgens een ladekast open te breken.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het tenlastgelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich samen met twee anderen schuldig gemaakt aan een woninginbraak. Met deze handelwijze heeft de verdachte er blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor de persoonlijke eigendommen van anderen. Daarnaast heeft hij overlast en financiële schade veroorzaakt voor de betrokkene. Bovendien is algemeen bekend dat een dergelijk feit gevoelens van angst en onrust veroorzaakt in de maatschappij.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 15 maart 2010, is de verdachte eerder veroordeeld voor het plegen van soortgelijke en andersoortige strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof constateert voorts dat de redelijke termijn in de zin van artikel 6 EVRM is overschreden, nu namens de verdachte op 13 augustus 2007 hoger beroep is ingesteld en het dossier op 11 november 2009 bij het hof is binnengekomen. In verband hiermee en mede gelet op artikel 63 Wetboek van Strafrecht, zal het hof in plaats van de door de advocaat-generaal gevorderde en in beginsel passende onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met aftrek van voorarrest, een gevangenisstraf opleggen gelijk aan het voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen zal worden beslist overeenkomstig het vonnis van de politierechter.
Het hof zal ten aanzien van het inbeslaggenomen geld het volgende bepalen: gelast de teruggave aan [slachtoffer] van een geldbedrag van in totaal € 113,55.
Ten aanzien van het restant van het inbeslaggenomen geld, te weten een geldbedrag van in totaal € 225,- en ten aanzien van een zaktelefoon, Nokia, gelast het hof de teruggave aan de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op artikel 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
40 (veertig) dagen.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de teruggave aan de rechthebbende [slachtoffer] van:
2x € 50 en kleingeld € 13,55, in totaal een geldbedrag van € 113,55.
Gelast de teruggave aan de verdachte van:
1x € 200, 1x € 20 en 1x € 5, in totaal een geldbedrag van € 225,- en 1 zaktelefoon Nokia.
Dit arrest is gewezen door mr. W.P.C.M. Bruinsma, mr. S. van Dissel en mr. S.A.J. van 't Hul, in bijzijn van de griffier mr. C.J.A. Sabatier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 12 april 2010.
De griffier is buiten staat dit arrest te ondertekenen.