ECLI:NL:GHSGR:2010:BM7707
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A.S.M. Horstink
- N. Zandbergen
- N. Schaar
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan bewijs van opzettelijk handelen in strijd met de Werkloosheidswet
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 12 mei 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte werd ten laste gelegd dat hij opzettelijk had nagelaten om tijdig de benodigde gegevens te verstrekken aan het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV Gak), in strijd met de informatieplicht zoals vermeld in artikel 25 van de Werkloosheidswet. De feiten zouden zich hebben voorgedaan in de periode van 15 maart 2004 tot en met 6 november 2005, waarbij de verdachte in verschillende plaatsen in Nederland werkzaam was en inkomsten genoot zonder dit te melden aan het UWV.
Tijdens de zitting heeft het hof het onderzoek herzien en de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een taakstraf voorstelde. Echter, na het horen van de argumenten van de verdachte en het onderzoek ter terechtzitting, kwam het hof tot de conclusie dat er geen wettig bewijs was voor het opzettelijk handelen van de verdachte. Het hof oordeelde dat er geen bewijs was dat de verdachte opzettelijk had nagelaten de benodigde informatie te verstrekken, en sprak hem vrij van alle tenlastegelegde feiten.
Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte vrijsprak van de beschuldigingen. Deze uitspraak benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de noodzaak voor de aanklager om voldoende bewijs te leveren voor opzettelijk handelen.