ECLI:NL:GHSGR:2010:BM7904

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
27 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-001534-09
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis in hoger beroep met toepassing van artikel 63 Wetboek van Strafrecht

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 27 april 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank te Dordrecht. De verdachte, geboren in 1979, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken voor het verwerven en/of voorhanden hebben van een paspoort en/of een geldbedrag van tien euro, terwijl zij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het om door misdrijf verkregen goederen ging. De behandeling in hoger beroep vond plaats op basis van het onderzoek in eerste aanleg en eerdere zittingen op 24 november 2009 en 13 april 2010.

De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd. De raadsman van de verdachte heeft verzocht om aanhouding van de zaak, zodat deze gevoegd kon worden behandeld met een andere strafzaak van de verdachte. Het hof heeft echter geoordeeld dat het aanhoudingsverzoek geen bespreking behoeft, omdat de raadsman niet bepaaldelijk gemachtigd was.

Het hof heeft geconcludeerd dat de behandeling in hoger beroep niet heeft geleid tot andere beschouwingen of beslissingen dan die van de eerste rechter. Aangezien de verdachte na de datum van het bewezenverklaarde feit opnieuw tot straf is veroordeeld, heeft het hof het vonnis waarvan beroep aangevuld met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. De beslissing van het hof was om het vonnis te bevestigen met de aangebrachte aanvulling.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001534-09
Parketnummer: 11-710027-09
Datum uitspraak: 27 april 2010
VERSTEK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank te Dordrecht van
10 maart 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats]op [geboortedag] 1979,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 24 november 2009 en 13 april 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 03 januari 2009 te Dordrecht, in elk geval in Nederland, een paspoort en/of een geldbedrag ter hoogte van tien euro heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl zij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat paspoort en/of dat geldbedrag wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed en geld betrof.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Verzoek tot aanhouding
De raadsman heeft bij faxbericht van 13 april 2010 subsidiair verzocht - kort gezegd - de behandeling van de zaak aan te houden teneinde de zaak te zijner tijd gevoegd te kunnen behandelen met een nieuwe strafzaak van de verdachte (met rolnummer 22-000168-10), waarvan het hof in afwachting is van de stukken van de rechtbank.
De advocaat-generaal heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 13 april 2010 met betrekking tot het aanhoudingsverzoek gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het, ook in hoger beroep toepasselijke, in artikel 279 van het Wetboek van Strafvordering besloten wettelijk stelsel volgt dat een niet bepaaldelijk gemachtigd raadsman slechts (ter terechtzitting) het woord kan voeren ter toelichting van de afwezigheid van de verdachte en slechts om aanhouding kan verzoeken met het oog op de effectuering van het aanwezigheidsrecht van de verdachte, of ten behoeve van het alsnog verkrijgen van een machtiging tot het voeren van de verdediging.
Nu uit voornoemd faxbericht blijkt dat de raadsman niet bepaaldelijk is gemachtigd als vorenbedoeld, behoeft naar 's hofs oordeel - met het oog op het vorenstaande - het aanhoudingsverzoek als voormeld dan ook geen bespreking en gaat het hof hieraan voorbij.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof - ook met toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht - niet gebracht tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de eerste rechter.
Aangezien de verdachte na de datum waarop het door de eerste rechter bewezenverklaarde feit gepleegd is opnieuw tot straf is veroordeeld, zal het hof het in het vonnis waarvan beroep aangehaalde wetsartikel aanvullen met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Het vonnis waarvan beroep dient derhalve met de aanvulling als voormeld te worden bevestigd.
BESLISSING (bij verstek)
Het hof:
Bevestigt met aanvulling als voormeld het vonnis waarvan beroep.
Dit arrest is gewezen door mr. T.W.H.E. Schmitz, mr. S.A.J. van 't Hul en dr. G.J. Fleers, in bijzijn van de griffier mr. Y.H.G. van der Hut.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 27 april 2010.
Dr. G.J. Fleers is buiten staat dit arrest te onderteken.