ECLI:NL:GHSGR:2010:BN0871

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
23 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.035.534.01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Husson
  • Dusamos
  • Bos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot besteding van gelden voor de aanschaf van een auto ten behoeve van een verstandelijk gehandicapte rechthebbende

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 23 juni 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de bewindvoerder van een verstandelijk gehandicapte rechthebbende. De bewindvoerder, die tevens de moeder van de rechthebbende is, verzocht om een machtiging om € 7.000,- uit het vermogen van de rechthebbende te gebruiken voor de aankoop van een auto. De rechthebbende, die ernstig verstandelijk gehandicapt is en in een instelling verblijft, heeft behoefte aan een auto om in de weekenden bij haar familie te kunnen zijn. De bewindvoerder en haar echtgenoot hebben geen eigen vervoer en zijn afhankelijk van het openbaar vervoer, wat voor hen en de rechthebbende veel stress met zich meebrengt.

De kantonrechter had eerder het verzoek van de bewindvoerder afgewezen, maar het hof oordeelde anders. Het hof stelde vast dat het ter beschikking hebben van een auto de rechthebbende in staat zou stellen om op een minder belastende manier haar familie te bezoeken. Het hof vond ook dat het verlenen van de machtiging de financiële positie van de rechthebbende niet in gevaar zou brengen, mede gezien de cliëntenbegroting en de toezegging van de stichting cliëntengelden om direct geld over te maken na het verkrijgen van de machtiging.

Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd en de bewindvoerder machtiging verleend om het gevraagde bedrag uit het vermogen van de rechthebbende te gebruiken voor de aanschaf van een auto. Deze beslissing is genomen met het oog op het welzijn van de rechthebbende en de mogelijkheid voor haar om meer tijd met haar familie door te brengen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 23 juni 2010
Zaaknummer : 200.035.534/01
Zaaknr. rechtbank : 970830/09
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de bewindvoerder,
advocaat mr. A. Rodríguez González te Rotterdam.
Als belanghebbende is aangemerkt:
[belanghebbende],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de rechthebbende.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De bewindvoerder is op 15 juni 2009 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 9 april 2009 van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam.
Op 22 april 2010 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de bewindvoerder, bijgestaan door haar advocaat. De aanwezigen hebben het woord gevoerd.
Het hof heeft afgezien van het horen van de rechthebbende, aangezien het hof is gebleken dat zij niet in staat is haar mening kenbaar te maken.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking is het verzoek van de bewindvoerder tot het verlenen van een machtiging om een bedrag van € 7.000,- uit het vermogen van rechthebbende te gebruiken voor de aankoop van een auto, afgewezen.
Het hof gaat uit van de door de kantonrechter vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is het verlenen van een machtiging aan de bewindvoerder om een bedrag uit het vermogen van de rechthebbende te gebruiken voor de aankoop van een auto.
2. De bewindvoerder verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en (naar het hof begrijpt:), opnieuw beschikkende, aan haar een machtiging te verlenen om, voor de aankoop van een auto, uit het vermogen van de rechthebbende een bedrag te gebruiken van € 7.000,-, althans een bedrag dat het hof juist acht.
3. De bewindvoerder heeft haar verzoek als volgt toegelicht. De bewindvoerder is de moeder van de rechthebbende. De rechthebbende is ernstig verstandelijk gehandicapt en heeft ernstige gedragsstoornissen. Zij verblijft sinds haar zestiende levensjaar in een instelling voor verstandelijk gehandicapten. Thans verblijft zij bij ASVZ, een organisatie voor zorg- en dienstverlening aan mensen met een verstandelijke beperking, op de locatie te [woonplaats].
De bewindvoerder en haar echtgenoot (de vader van de rechthebbende) willen graag dat hun dochter in de weekenden thuis bij haar familie is. Zij merken ook dat de rechthebbende dit zelf heel erg prettig vindt. De bewindvoerder en haar echtgenoot hebben geen eigen vervoer en zijn derhalve aangewezen op het openbaar vervoer om hun dochter op te halen. Reizen met het openbaar vervoer – een enkele reis van een uur met tweemaal overstappen - levert de rechthebbende, en haar ouders, echter veel stress op. De handicap en gedragsproblemen van de rechthebbende kunnen zich namelijk uiten in agressieve handelingen en bewegingen, hetgeen voor haar erg nadelig en ongezond is. ASVZ regelt en betaalt eenmaal per drie weken de kosten van taxivervoer van de instelling naar de ouders en terug. De bewindvoerder en haar echtgenoot hebben niet de financiële middelen om de taxikosten zelf iedere week te betalen noch om een auto aan te schaffen.
4. Het hof is, anders dan de kantonrechter, niet gebleken dat de belangen van de rechthebbende zich verzetten tegen de inwilliging van het verzoek. Het ter beschikking hebben van een auto maakt het mogelijk voor de rechthebbende om ieder weekend naar haar familie te kunnen gaan op een manier die voor haar het minst belastend is. Bovendien is het voor de bewindvoerder en de rest van het gezin dan mogelijk om (vaker) op bezoek bij de rechthebbende te gaan. Ook kan de familie gezamenlijk uitstapjes ondernemen in de weekenden dat de rechthebbende thuis is. Voorts is het hof niet gebleken dat het verlenen van de machtiging de financiële positie van de rechthebbende in het kader van haar toekomstige verzorging in gevaar brengt. Het hof neemt hierbij in aanmerking de cliëntenbegroting 2009 - opgemaakt door SCG Support, stichting cliëntengelden – waaruit de inkomsten en begrote uitgaven van de rechthebbende blijken. Ook neemt het hof in aanmerking de brief van 13 maart 2009 die voornoemde stichting cliëntengelden aan de bewindvoerder heeft gestuurd. Uit deze brief blijkt dat de stichting direct geld zal overmaken zodra de rechthebbende de vereiste machtiging heeft gekregen. Het door de bewindvoerder verzochte bedrag acht het hof bovendien niet bovenmatig.
5. Gelet op het vorenstaande zal het hof aan de bewindvoerder machtiging verlenen om uit het vermogen van de rechthebbende een bedrag van € 7.000,- te gebruiken voor de aanschaf van een auto.
6. Derhalve wordt als volgt beslist.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking en, in zoverre opnieuw beschikkende:
verleent de bewindvoerder machtiging om een bedrag van € 7.000,- uit het vermogen van de rechthebbende te gebruiken voor de aanschaf van een auto.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Husson, Dusamos en Bos, bijgestaan door mr. Buiting als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 juni 2010.