ECLI:NL:GHSGR:2010:BN1999
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A. van den Wildenberg
- M. Mos-Verstraten
- H. Husson
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van het Gerechtshof in een verzoekschrift inzake gezag en Jeugdzorg
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 7 juli 2010 uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat was ingediend door een vrouw, hierna te noemen: de verzoekster. De verzoekster had op 14 mei 2010 een verzoekschrift ingediend bij de familiesector van het hof, waarin zij verzocht om een beslissing met betrekking tot een besluit van Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, dat haar op 3 mei 2010 was medegedeeld. De advocaat van de verzoekster heeft op 20 mei 2010 verzocht om het verzoekschrift door te zenden naar de rechtbank Dordrecht, omdat zij van mening was dat de rechtbank de bevoegde instantie was en niet het hof. Het hof heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet van toepassing is, omdat het verzoekschrift niet bij een administratieve rechter was ingediend, maar bij de familiesector van het hof.
Het hof heeft verder overwogen dat het verzoek van de vrouw was gebaseerd op artikel 1:259 van het Burgerlijk Wetboek (BW), dat de mogelijkheid biedt voor een met gezag belaste ouder om de kinderrechter te verzoeken een door Jeugdzorg gegeven aanwijzing te vervallen. Na beoordeling van de zaak kwam het hof tot de conclusie dat de kinderrechter in de rechtbank Dordrecht bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. Het hof heeft zich daarom onbevoegd verklaard en de zaak verwezen naar de kinderrechter in de rechtbank Dordrecht.
De uitspraak is gedaan door de rechters A. van den Wildenberg, M. Mos-Verstraten en H. Husson, bijgestaan door griffier mr. Martens, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 7 juli 2010.