ECLI:NL:GHSGR:2010:BN1999

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
7 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.066.002
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. van den Wildenberg
  • M. Mos-Verstraten
  • H. Husson
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van het Gerechtshof in een verzoekschrift inzake gezag en Jeugdzorg

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 7 juli 2010 uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat was ingediend door een vrouw, hierna te noemen: de verzoekster. De verzoekster had op 14 mei 2010 een verzoekschrift ingediend bij de familiesector van het hof, waarin zij verzocht om een beslissing met betrekking tot een besluit van Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, dat haar op 3 mei 2010 was medegedeeld. De advocaat van de verzoekster heeft op 20 mei 2010 verzocht om het verzoekschrift door te zenden naar de rechtbank Dordrecht, omdat zij van mening was dat de rechtbank de bevoegde instantie was en niet het hof. Het hof heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet van toepassing is, omdat het verzoekschrift niet bij een administratieve rechter was ingediend, maar bij de familiesector van het hof.

Het hof heeft verder overwogen dat het verzoek van de vrouw was gebaseerd op artikel 1:259 van het Burgerlijk Wetboek (BW), dat de mogelijkheid biedt voor een met gezag belaste ouder om de kinderrechter te verzoeken een door Jeugdzorg gegeven aanwijzing te vervallen. Na beoordeling van de zaak kwam het hof tot de conclusie dat de kinderrechter in de rechtbank Dordrecht bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. Het hof heeft zich daarom onbevoegd verklaard en de zaak verwezen naar de kinderrechter in de rechtbank Dordrecht.

De uitspraak is gedaan door de rechters A. van den Wildenberg, M. Mos-Verstraten en H. Husson, bijgestaan door griffier mr. Martens, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 7 juli 2010.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Familiesector
Uitspraak : 7 juli 2010
Zaaknummer : 200.066.002
[appellante],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. C.E. Koopmans te Oud-Beijerland
tegen
Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland,
gevestigd te Dordrecht,
hierna te noemen: Jeugdzorg.
PROCESVERLOOP
Op 14 mei 2010 is bij de familiesector van het gerechtshof een verzoekschrift van de vrouw ingekomen.
Bij fax van 20 mei 2010 heeft de advocaat van de vrouw het hof verzocht op grond van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) over te gaan tot doorzending van het verzoekschrift aan de rechtbank Dordrecht.
DE ABSOLUTE BEVOEGDHEID
1. Uit de fax van 20 mei 2010 blijkt dat de advocaat van de vrouw van mening is dat niet het hof maar de rechtbank Dordrecht de bevoegde rechter is. Zij heeft daarbij verzocht op grond van artikel 6:15 Awb over te gaan tot doorzending van het beroepschrift aan het bevoegde orgaan.
2. Het hof overweegt het volgende. Artikel 6:15 Awb ziet op bezwaar- en beroepschriften die bij de verkeerde administratieve rechter zijn ingediend. Het ingekomen verzoekschrift is echter ingediend bij de familiesector van het gerechtshof en dus niet bij een administratieve rechter. Artikel 6:15 Awb mist daarom toepassing.
3. Het verzoek richt zich, zoals door de opsteller van het verzoekschrift gekwalificeerd, tegen het besluit vervat in de aan de vrouw gerichte brief van Jeugdzorg van 3 mei 2010.
4. Uit het verzoekschrift blijkt dat de vrouw haar verzoek grondt op artikel 1:259 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Op basis van dit artikel kan een met het gezag belaste ouder de kinderrechter verzoeken een door Jeugdzorg gegeven aanwijzing geheel of gedeeltelijk vervallen te verklaren.
5. Het hof is van oordeel dat de zaak niet behoort tot de absolute bevoegdheid van het hof. De kinderrechter in de rechtbank Dordrecht is naar het oordeel van het hof wel bevoegd om van de zaak kennis te nemen.
6. Het hof beslist daarom als volgt.
BESLISSING
Het hof:
verklaart zich onbevoegd van de zaak kennis te nemen;
verwijst de zaak naar de kinderrechter in de rechtbank Dordrecht.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Van den Wildenberg, Mos-Verstraten en Husson, bijgestaan door mr. Martens als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 juli 2010.