ECLI:NL:GHSGR:2010:BN2076

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
6 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-004123-09
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor verkeersdelicten en bedreiging

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 6 mei 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte, geboren op de Nederlandse Antillen in 1983, werd beschuldigd van meerdere verkeersdelicten, waaronder het rijden zonder rijbewijs en het veroorzaken van gevaar op de weg. De feiten vonden plaats op 14 juli 2009 in 's-Gravenhage, waar de verdachte met een bromscooter met hoge snelheid op het fietspad en trottoir reed, en daarbij een motoragent bedreigde met trappende bewegingen. Het hof oordeelde dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte de motoragent daadwerkelijk zwaar lichamelijk letsel wilde toebrengen, en sprak de verdachte vrij van deze beschuldiging. Echter, de verdachte werd wel schuldig bevonden aan het rijden zonder rijbewijs en het veroorzaken van gevaar op de weg. Voor deze overtredingen werd een geldboete van € 500,00 opgelegd, evenals een ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden. Daarnaast werd een geldboete van € 100,00 opgelegd voor de andere overtreding. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte van de zwaarste beschuldiging werd vrijgesproken. Het hof heeft de straffen gemotiveerd op basis van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waarbij ook rekening is gehouden met eerdere veroordelingen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004123-09
Parketnummer(s): 09-900640-09
Datum uitspraak: 6 mei 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 22 juli 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) op [geboortedag] 1983,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 22 april 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 14 juli 2009 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [aangever], hoofdagent van politie, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet tijdens een achtervolging trappende en/of schoppende bewegingen met zijn voet gemaakt in de richting van die kort achter hem op een motor met hoge, althans aanmerkelijke snelheid, rijdende [aangever], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
EN/OF
hij op of omstreeks 14 juli 2009 te 's-Gravenhage [aangever], hoofdagent van politie heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend tijdens een achtervolging trappende en/of schoppende bewegingen met zijn voet gemaakt in de richting van die kort achter hem op een motor met hoge, althans aanmerkelijke snelheid, rijdende [aangever].
2.
hij op of omstreeks 14 juli 2009, te 's-Gravenhage, althans in Nederland, een voorwerp, te weten een bromscooter, merk Gilera, kenteken [kenteken], heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten een bromscooter, merk Gilera, kenteken [kenteken], gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
3.
hij op of omstreeks 14 juli 2009 te 's-Gravenhage als bestuurder van een voertuig (bromscooter), daarmee rijdende op de weg, Dedemsvaartweg/Melis Stokelaan/Mepelweg/Borgerstraat/Leyweg/Loevesteinlaan/
Erasmusweg, althans de openbare weg, met hoge, althans aanmerkelijke snelheid op het fietspad heeft gereden en/of op het trottoir heeft gereden en/of (hierbij heeft geslingerd en/of door het rood uitstralende verkeerslicht is gereden en/of (hierbij) trappende/schoppende bewegingen heeft gemaakt naar een kort achter hem rijdende motoragent, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
4.
hij op of omstreeks 14 juli 2009 te 's-Gravenhage als bestuurder van een motorrijtuig (bromscooter) heeft gereden op de weg, Erasmusweg/Loevesteinlaan/Leyweg/
Meppelweg/Hengelolaan/Borgerstraat, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1, eerste cumulatief/alternatief en 2 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1, tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met aftrek van voorarrest. Ter zake van het onder 3 tenlastegelegde is de verdachte veroordeeld tot een geldboete van EUR 500,00, naast een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden en ter zake van het onder 4 tenlastegelegde is de verdachte schuldig verklaard zonder oplegging van straf of maatregel. Voorts is beslist omtrent de vordering van de benadeelde partij en het inbeslaggenomene als nader in het vonnis waarvan beroep omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraken van het onder 1, eerste cumulatief/alternatief en onder 2 tenlastegelegde.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voorzover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 tweede cumulatief/alternatief is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
In het bijzonder kan niet worden bewezen dat de trappende beweging die de verdachte zou hebben gemaakt, plaats vond onder zodanige omstandigheden dat bij aangever de redelijke vrees kon ontstaan dat hij ten minste zwaar lichamelijk letsel zou kunnen bekomen.
Het hof merkt daarbij op dat het maken van trappende, dan wel schoppende bewegingen naar een naast hem op een motor rijdend persoon, zoals door de motoragent gesteld, weliswaar als bedreigend en gevaarzettend kan worden beschouwd, doch dat in het onderhavige geval de tenlastelegging enkel gewaagt van een kort achter hem op een motor rijdend persoon, welke situatie vanuit een oogpunt van gevaarzetting bepaald anders moet worden gewaardeerd.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
3.
hij op 14 juli 2009 te 's-Gravenhage als bestuurder van een voertuig (bromscooter), daarmee rijdende op de weg, Dedemsvaartweg/Melis Stokelaan/Meppelweg/Borgerstraat/Leyweg/Loevesteinlaan/
Erasmusweg, met aanmerkelijke snelheid op het fietspad heeft gereden en/of op het trottoir heeft gereden en hierbij heeft geslingerd en/of door het rood uitstralende verkeerslicht is gereden door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd.
4.
hij op 14 juli 2009 te 's-Gravenhage als bestuurder van een motorrijtuig (bromscooter) heeft gereden op de weg, Erasmusweg/Loevesteinlaan/Leyweg/
Meppelweg/Hengelolaan/Borgerstraat, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde: Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
Ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde: Overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep - voorzover aan het oordeel van het hof onderworpen - zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf, in de vorm van een werkstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte ter zake van het onder 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van EUR 500,00, naast een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden en dat de verdachte ter zake van het onder 4 tenlastegelegde schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zonder over een daarvoor vereist rijbewijs als bestuurder op een brommer gereden. De verdachte heeft zich bovendien als bestuurder van die brommer - op de bewezenverklaarde wijze - schuldig gemaakt aan het veroorzaken van gevaar en hinder op de openbare weg. Aldus heeft verdachte blijk gegeven van veronachtzaming van de in het verkeer geldende wettelijke verboden en maatregelen die ter waarborging van de verkeersveiligheid zijn gegeven.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 13 april 2010, is de verdachte eerder veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat ter zake van het onder 3 bewezenverklaarde een geheel onvoorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte, naast een geheel onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van na te melden duur, een passende en geboden reactie vormt.
Voorts is het hof van oordeel dat ter zake van het onder 4 bewezenverklaarde een geheel onvoorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte een passende en geboden reactie vormt.
Bij de vaststelling van de geldboetes is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Beslag
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het onder 1 genummerd voorwerp op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, te weten een zwarte Gilera Runner bromfiets met kenteken [kenteken] wordt teruggegeven aan de verdachte, zodat deze de brommer weer zal afgeven aan degene van wie hij hem geleend heeft.
Het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten voormelde Gilera Runner bromfiets, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met betrekking tot welke het onder 3 en 4 bewezenverklaarde is begaan en niet is kunnen worden vastgesteld aan wie het toebehoort. Het hof zal daarom dit voorwerp verbeurdverklaren. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Vordering tot schadevergoeding [aangever]
In het onderhavige strafproces heeft [aangever] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 tenlastegelegde, tot een bedrag van EUR 350,00.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van een gedeelte van de vordering van de benadeelde partij, tot een bedrag van EUR 300,00, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Voorts heeft de advocaat-generaal geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij voor het overige.
Nu de verdachte van het onder 1 tenlastegelegde wordt vrijgesproken, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c, 33, 33a, 62 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 107, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1, tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 3 en 4 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Ten aanzien van het onder onder 3 bewezenverklaarde:
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een geldboete van EUR 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 6 (zes) dagen.
Ontzegt de verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 6 (zes) maanden.
Ten aanzien van het onder onder 4 bewezenverklaarde:
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een geldboete van EUR 100,00 (honderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 2 (twee) dagen.
Verklaart verbeurd het voorwerp zoals dit vermeld is op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder het nummer 1, te weten een zwarte Gilera Runner bromfiets met kenteken [kenteken].
Verklaart de benadeelde partij [aangever] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit arrest is gewezen door mr. S. van Dissel, mr. G.P.A. Aler en mr. T.E. van der Spoel, in bijzijn van de griffier mr. C.B. Jans. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 6 mei 2010.
Mr. S. van Dissel is buiten staat dit arrest te ondertekenen.