Rolnummer: 22-004457-09
Parketnummers: 09-535337-09 en 09-535019-07 (TUL)
Datum uitspraak: 6 mei 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van
3 september 2009 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1973,
[adres],
thans uit anderen hoofde verblijvende in Huis van Bewaring De Boschpoort te Breda.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 22 april 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 weken met aftrek van voorarrest.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 juli 2007 te Leimuiden, gemeente Jacobswoude, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen een kluis (met daarin onder meer een paspoort en/of één of meer bankpas(sen) en/of een testament en/of een (gouden) aansteker en/of een (antieke) geldkist en/of een geldbedrag (van (ongeveer) 20.000,=), twee gouden) manchetteknopen en/of een (zilveren) dasspeld en/of een koffer en/of één of meer kentekenbewij(s)(/zen) en/of een hoeveelheid (gouden) ring(en) en of zilveren en/of gouden) oorbellen en/of (zilveren en/of gouden) kettingen en/of (zilveren en/of gouden armbanden), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] en/of [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te hebben gebracht door een hor voor een raam (op de eerste etage) weg te halen en naar binnen te klimmen, althans door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
hij op of omstreeks 20 juni 2009 te Moordrecht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto (merk Fiat, type Cinquecento, kenteken [KENTEKEN]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 weken met aftrek van voorarrest. Ten aanzien van de benadeelde partijen en de vordering tot tenuitvoerlegging is besloten zoals nader in het vonnis omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraak.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voorzover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof is van oordeel dat op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep onvoldoende is komen vast te staan dat het de verdachte is geweest, die de kluis heeft gestolen. Naar het oordeel van het hof is derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Vordering tot schadevergoeding [aangever 2]
In het onderhavige strafproces heeft [aangever 2] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 54.809,65.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag van € 54.809,65.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Nu de verdachte ter zake van het onder 1 tenlastegelegde wordt vrijgesproken, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
Vordering tot schadevergoeding [aangever 1]
In het onderhavige strafproces heeft [aangever 1] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 54.809,65.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 260,-.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Nu de verdachte ter zake van het onder 1 tenlastegelegde wordt vrijgesproken, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
Vordering tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter te 's-Gravenhage van 18 april 2007 onder parketnummer 09-535019-07 is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gepersisteerd bij de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf, op grond dat de verdachte de hiervoor bedoelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd.
Nu de verdachte echter van het tenlastegelegde wordt vrijgesproken, zal de vordering dan ook worden afgewezen.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij [aangever 2] niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij [aangever 1] niet-ontvankelijk in de vordering.
Wijst de vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te 's-Gravenhage van 18 april 2007 onder parketnummer 09-535019-07 opgelegde voorwaardelijke straf af.
Dit arrest is gewezen door mr. A.S.M. Horstink, dr. G.J. Fleers en mr. M.J. Bax-Luhrman, in bijzijn van de griffier mr. A. Vasak. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 6 mei 2010.
dr. G.J. Fleers en mr. M.J. Bax-Luhrman zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.