Rolnummer: 22-005579-09
Parketnummers: 09-535217-09 en 09-535685-06 (TUL)
Datum uitspraak: 26 juli 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 23 oktober 2009 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in PI Vught - Nieuw Vosseveld 2 GEV te Vught.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 12 juli 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 april 2009 te Alphen aan den Rijn [aangever 1] en/of [getuige 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op die [aangever 1] en/of [getuige 1] gericht en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd: “Je gaat niet naar de politie anders maak ik jullie dood”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
hij op of omstreeks 16 april 2009 te Alphen aan den Rijn een of meer wapens van categorie I, II of III, te weten een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, voorhanden heeft gehad;
hij op of omstreeks 28 maart 2009 te Alphen aan den Rijn tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden
(waaronder een armband) en/of een bankpas en/of een geldbedrag van 80 euro en/of een telefoon en/of (een) sleutelbos(sen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2/benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever 2/benadeelde partij], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- vastpakken van die [aangever 2/benadeelde partij] en/of het meetrekken van die [aangever 2/benadeelde partij] naar haar woning en/of
- op dreigende/dwingende toon tegen die [aangever 2/benadeelde partij] zeggen dat zij op haar bank moest gaan zitten en/of dat hij die [aangever 2/benadeelde partij] wilde neerschieten maar dat hij dat niet deed omdat zij een oude vrouw is, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- doorzoeken van de kleding van die/ [aangever 2/benadeelde partij] en/of
- kenbaar maken van een boze en/of opgewonden en/of ontvlambare gemoedstoestand en/of
- doen ontstaan van een dreigende situatie voor die [aangever 2/benadeelde partij] door hun overwicht in aantal;
hij op of omstreeks 28 maart 2009 te Alphen aan den Rijn tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [aangever 2/benadeelde partij], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heef (hebben) hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet
- die [aangever 2/benadeelde partij] vastpakt en/of meegetrokken naar/in haar woning en/of
- die [aangever 2/benadeelde partij] op dreigende/dwingende toon heeft gezegd dat zij op haar bank moest gaan zitten en/of dat hij die [aangever 2/benadeelde partij] wilde neerschieten maar dat hij dat niet deed omdat zij een oude vrouw is, althans woorden van gelijke dreigende, aard en/of strekking en/of
- een boze en/of opgewonden en/of ontvlambare gemoedstoestand aan die [aangever 2/benadeelde partij] kenbaar heeft gemaakt en/of
- door hun overwicht in aantal een dreigende situatie voor die [aangever 2/benadeelde partij] heeft doen ontstaan;
hij op of omstreeks 15 april 2009 te Alphen aan den Rijn met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- tonen van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [aangever 3] en/of
- duwen van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen de rug van die [aangever 3] en/of
- zeggen op dreigende/dwingende toon tegen die [aangever 3]: “Ik schiet je dood”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- knijpen in de armen van die [aangever 3].
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2 en 3 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 en 4 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren en zes maanden met aftrek van voorarrest.
Voorts is in eerste aanleg [aangever 2/benadeelde partij] niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding en is de tenuitvoerlegging gelast van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, één en ander zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraken.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Anders dan de advocaat-generaal is het hof met de raadsman van oordeel dat uit de voorhanden stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep onvoldoende is komen vast te staan dat het de verdachte is geweest die het onder 4 tenlastegelegde feit heeft gepleegd. Het hof is met name van oordeel dat niet buiten redelijke twijfel is komen vast te staan dat de in de woning [adres] aangetroffen schoensporen veroorzaakt zijn door de verdachte.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat het onder 4 tenlastegelegde feit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 16 april 2009 te Alphen aan den Rijn [aangever 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op die [aangever 1] gericht en (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd: “Je gaat niet naar de politie anders maak ik jullie dood”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 en 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren en zes maanden met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Dit is een ernstig feit. Door te handelen zoals bewezen verklaard heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de psychische integriteit van het slachtoffer. Deze heeft de gedragingen van de verdachte als bedreigend ervaren.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 6 juli 2010, is de verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de meervoudige kamer in de rechtbank ’s-Gravenhage van 12 juni 2007 onder parketnummer
09-535685-06 is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gepersisteerd bij de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf, op grond dat de verdachte de hiervoor bedoelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd.
In hoger beroep is komen vast te staan, dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers het in de onderhavige strafzaak bewezenverklaarde feit begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.
De vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf is derhalve gegrond.
Het hof zal daarom de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 4 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst de vordering tot tenuitvoerlegging toe en gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de meervoudige kamer in de rechtbank ’s-Gravenhage van 12 juni 2007 onder parketnummer 09-535685-06 opgelegde voorwaardelijke straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.
Dit arrest is gewezen door mr. P.J. Wurzer,
mr. A.S.M. Horstink en mr. J.C.F. van Gelder, in bijzijn van de griffier mr. S. Imami.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 26 juli 2010.