ECLI:NL:GHSGR:2010:BN2531
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Kamminga
- A. Mink
- H. Hulsebosch
- Rechtspraak.nl
Geschil over de toedeling van zorg- en opvoedingstaken na scheiding
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de vader en de moeder over de toedeling van zorg- en opvoedingstaken voor hun minderjarige kinderen na hun scheiding. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.R.P. Drielsma, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 16 december 2008 aangevochten, waarin een omgangsregeling was vastgesteld. De moeder, bijgestaan door advocaat mr. V.T.M. Smeets, verzet zich tegen de door de vader verzochte wijziging van deze regeling. De vader verzoekt om een uitbreiding van de omgangsregeling, zodat de kinderen meer tijd bij hem kunnen doorbrengen, terwijl de moeder de huidige regeling in stand wil houden, omdat zij vreest dat een uitbreiding schadelijk zal zijn voor de kinderen.
Tijdens de zitting op 18 februari 2010 zijn beide ouders verschenen, samen met de raad voor de kinderbescherming, vertegenwoordigd door mevrouw E.M. van Dijk. Het hof heeft de zaak beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de huidige omgangsregeling, die de kinderen voornamelijk bij de moeder plaatst, in hun belang is. Het hof heeft vastgesteld dat de communicatie tussen de ouders is verbeterd, maar dat de kinderen baat hebben bij stabiliteit en structuur. De vader heeft zijn zorgen geuit over zijn betrokkenheid bij de opvoeding, maar het hof oordeelt dat de huidige regeling de kinderen de ruimte biedt om hun relatie met beide ouders op hun eigen manier te ontwikkelen.
Het hof heeft de verzoeken van de vader om de omgangsregeling uit te breiden en om een van de kinderen op zijn adres in te schrijven afgewezen. De bestreden beschikking van de rechtbank is bekrachtigd, waarbij het hof benadrukt dat het belang van de kinderen voorop staat en dat zij de vrijheid moeten hebben om hun contact met de vader op een natuurlijke manier te ontwikkelen.