ECLI:NL:GHSGR:2010:BN2546
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. van Leuven
- A. Bouritius
- J. van Wijk
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot uithuisplaatsing en niet-ontvankelijkheid in hoger beroep
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 26 mei 2010, staat de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige centraal. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam van 24 november 2009, waarbij de ondertoezichtstelling van de minderjarige werd verlengd. De WSJ, vertegenwoordigd door mevrouw A. Sloven en mevrouw S. van den Bos, heeft het principaal beroep bestreden en verzocht om niet-ontvankelijkheid van de vader. De moeder, die ook een verweerschrift indiende, heeft incidenteel hoger beroep ingesteld en verzocht om niet-ontvankelijkheid van de vader.
Het hof overweegt dat de machtiging tot uithuisplaatsing, die uitsluitend strekt tot plaatsing in een pleeggezin, inmiddels is uitgeput voor zover daaraan uitvoering is gegeven. Voor zover er nog geen uitvoering aan is gegeven, is de machtiging vervallen. Dit leidt tot de conclusie dat er geen belang meer bestaat bij het principaal beroep van de vader, waardoor hij niet-ontvankelijk wordt verklaard. Evenzo wordt de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar incidenteel hoger beroep, aangezien de gronden van het principaal beroep niet meer relevant zijn.
De beslissing van het hof is genomen na een mondelinge behandeling op 21 april 2010, waarbij de vader, de WSJ en de raad voor de kinderbescherming aanwezig waren. De moeder was niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping. Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de rechtbank zijn vastgesteld, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht. De beschikking is gegeven door de rechters M. van Leuven, A. Bouritius en J. van Wijk, bijgestaan door griffier mr. De Klerk.