ECLI:NL:GHSGR:2010:BN2701

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
15 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-001492-09
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweld in vereniging met een ander op straat

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 15 juli 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Dordrecht. De verdachte is beschuldigd van openlijk in vereniging geweld plegen tegen een slachtoffer op 22 november 2008 te Dordrecht. De verdachte en zijn mededader hebben het slachtoffer op gewelddadige wijze benaderd, waarbij het slachtoffer is gestompt en geschopt. Het hof heeft vastgesteld dat het plegen van openlijk geweld in vereniging niet alleen schade toebrengt aan het slachtoffer, maar ook gevoelens van onveiligheid in de maatschappij creëert.

Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 19 dagen, met aftrek van voorarrest, en een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf van 80 uren. Daarnaast is de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 605,00. De verdachte is ook veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt in verband met de vordering.

De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft daarbij in aanmerking genomen dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, maar dat zijn persoonlijke omstandigheden in positieve zin zijn veranderd. De beslissing van het hof om de straffen op te leggen is daarmee een passende reactie op het handelen van de verdachte.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001492-09
Parketnummer: 11-500558-08
Datum uitspraak: 15 juli 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Dordrecht van 13 maart 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 1 juli 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 22 november 2008 te Dordrecht met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, (de kruising van [straatnaam 1] met) [straatnaam 2], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal,
- slaan en/of stompen op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] (waardoor die [slachtoffer] op de grond viel) en/of
- (terwijl die [slachtoffer] (buiten bewustzijn) op de grond lag) trappen en/of schoppen tegen het hoofd van die [slachtoffer].
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 100 uren, subsdiair 50 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, alsmede tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringstoezicht. Voorts is in eerste aanleg een beslissing genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij als nader in het vonnis omschreven.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 22 november 2008 te Dordrecht met een ander, op de openbare weg, (de kruising van [straatnaam 1] met) [straatnaam 2], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het
- stompen tegen het hoofd van die [slachtoffer] en
- (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) schoppen tegen het hoofd van die [slachtoffer].
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft samen met zijn mededader het slachtoffer op gewelddadige wijze benaderd op straat waarbij het slachtoffer door hen is gestompt en geschopt. Het plegen van openlijk geweld in vereniging met een ander brengt schade en gevoelens van angst teweeg bij de slachtoffers en, gezien het openlijke karakter van het feit, tevens gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 15 juni 2010, is de verdachte meermalen onherroepelijk veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Anders dan door de advocaat-generaal ter terechtzitting in hoger beroep op grond van oriëntatiepunten en enkele veroordelende vonnissen in verband met openlijk geweld is betoogd is het hof van oordeel dat, gelet op de gewijzigde persoonlijke omstandigheden van de verdachte in positieve zin, een gevangenisstraf alsmede een werkstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen op het handelen van de verdachte.
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte tenlastegelegde, tot een bedrag van € 605,-.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag € 605,-.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Naar het oordeel van het hof is aannemelijk geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van € 605,-.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 19 (negentien) dagen.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren,
te vervangen door hechtenis voor de tijd van 40 (veertig) dagen voor het geval die taakstraf niet naar behoren wordt verricht.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] tot het gevorderde bedrag van
€ 605,- (zeshonderdvijf euro), en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met de vordering heeft gemaakt - welke kosten tot aan deze uitspraak vooralsnog zijn begroot op nihil - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Verstaat dat indien de mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd.
Dit arrest is gewezen door mr. A.S.M. Horstink, mr. N. Zandbergen en mr. N. Schaar, in bijzijn van de griffier mr. C. Bossema.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 15 juli 2010.
Mr. N. Schaar is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.