ECLI:NL:GHSGR:2010:BN2916
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. van Leuven
- A. Bouritius
- H. Hulsebosch
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot gesloten plaatsing van een minderjarige in jeugdzorg
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 23 juni 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot gesloten plaatsing van een minderjarige. De minderjarige, vertegenwoordigd door haar advocaat, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikkingen van de kinderrechter van 5 februari 2010 en 2 maart 2010. De minderjarige betwist dat er sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die haar ontwikkeling ernstig belemmeren. Ze stelt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat zij in een loverboycircuit terecht zou zijn gekomen. De minderjarige heeft ook gegriefd tegen het feit dat er geen onderzoek is gedaan naar alternatieve, minder ingrijpende maatregelen zoals een open plaatsing.
Jeugdzorg heeft in haar verweer gesteld dat er op het moment van de indiening van het verzoek tot gesloten plaatsing wel degelijk sprake was van ernstige problemen. De minderjarige weigerde mee te werken aan een open uithuisplaatsing en er waren signalen van loverboyproblematiek. Jeugdzorg heeft betoogd dat de voortzetting van de gesloten plaatsing noodzakelijk is voor de ontwikkeling van de minderjarige.
Het hof heeft geoordeeld dat de machtiging tot gesloten plaatsing moet worden voortgezet tot 1 augustus 2010. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de verbeterde situatie van de minderjarige, maar ook met de noodzaak om de behandeling die is gestart voort te zetten. Het hof heeft benadrukt dat een te strikte toepassing van de wet zou kunnen leiden tot een voortijdige stopzetting van de noodzakelijke behandeling. De minderjarige heeft inmiddels baat bij de behandeling en haar situatie is verbeterd, maar het hof acht het noodzakelijk dat de behandeling wordt afgerond voordat er verdere stappen worden ondernomen.
De beslissing van het hof is om de bestreden beschikking te bekrachtigen en het verzoek van de minderjarige in hoger beroep af te wijzen. De uitspraak is gedaan door de rechters M. van Leuven, A. Bouritius en H. Hulsebosch, en is openbaar uitgesproken op 23 juni 2010.