ECLI:NL:GHSGR:2010:BN5181
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. van Leuven
- A. Dusamos
- J. Linsen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot benoeming van een bijzondere curator en beloning voor reeds uitgevoerde werkzaamheden
In deze zaak heeft de moeder op 19 maart 2010 een verzoekschrift ingediend bij het Gerechtshof 's-Gravenhage tot benoeming van een bijzondere curator over haar kinderen. De vader heeft op 2 april 2010 een verweerschrift ingediend, waarin hij betoogt dat er geen noodzaak is voor de benoeming van een bijzondere curator. De Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland heeft op 6 april 2010 schriftelijk gereageerd en ondersteunt het verzoek van de moeder. De kinderen, geboren in 1995, 1997, en 1999, hebben de wens geuit om in rechte vertegenwoordigd te worden door een bijzondere curator in verband met een lopende procedure over de omgangsregeling met hun vader. De moeder heeft mr. M.J.E. de Boorder-Gilsing voorgesteld als bijzondere curator, terwijl de vader van mening is dat er geen wezenlijk conflict is dat een dergelijke benoeming rechtvaardigt.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat mr. M.J.E. de Boorder-Gilsing al werkzaamheden als bijzondere curator had verricht, ondanks dat haar benoeming nog niet was goedgekeurd. Het hof heeft overwogen dat, gezien de omstandigheden en het stadium van de procedure, er geen meerwaarde is in de benoeming van een bijzondere curator. Echter, het hof heeft wel geoordeeld dat de werkzaamheden van de Boorder-Gilsing moeten worden beloond, en heeft deze kosten vastgesteld op € 500,- inclusief BTW, te beschouwen als buitengerechtelijke kosten.
De beslissing van het hof houdt in dat het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator wordt afgewezen, maar dat de Boorder-Gilsing een vergoeding ontvangt voor haar reeds verrichte werkzaamheden. De kosten worden ten laste van het Rijk gebracht, en de griffier is gelast tot uitbetaling van het bedrag aan de Boorder-Gilsing. Deze beschikking is gegeven door de rechters M. van Leuven, A. Dusamos en J. Linsen, en is uitgesproken op 21 juli 2010.