ECLI:NL:GHSGR:2010:BN5619
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- B. Bouritius
- A. van Leuven
- M. van Montfoort
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen verlenging uithuisplaatsing van minderjarigen door gewezen pleegouders
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van gewezen pleegouders tegen de verlenging van de uithuisplaatsing van twee minderjarigen. De zaak werd behandeld op 23 juni 2010, waarbij de gewezen pleegouders, vertegenwoordigd door hun advocaat, aanwezig waren. De Stichting Bureau Jeugdzorg Overijssel, hierna Jeugdzorg, was de verweerder in deze procedure. De moeder van de minderjarigen was ook aanwezig, bijgestaan door haar advocaat. De vader van de minderjarige 1 was niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproep. Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarigen, geboren in 1998 en 2000, momenteel in een netwerkpleeggezin verblijven. De moeder heeft het ouderlijk gezag over de oudste minderjarige, terwijl de vader van de jongste minderjarige en de moeder gezamenlijk het ouderlijk gezag over de jongste minderjarige hebben.
Het hof heeft geoordeeld dat de termijn voor het indienen van het beroepschrift tijdig is ingediend, ondanks dat deze op een zondag eindigde. De gewezen pleegouders hebben in hun grief aangevoerd dat Jeugdzorg onjuiste informatie heeft verstrekt aan de kinderrechter, wat heeft geleid tot een onjuiste beslissing. Jeugdzorg heeft echter betoogd dat de overplaatsing van de minderjarigen schadelijk is geweest, maar dat het verblijf bij de gewezen pleegouders nog schadelijker zou zijn. De moeder heeft het verzoek van de gewezen pleegouders bestreden en verzocht om niet-ontvankelijkheid in hun beroep.
Het hof heeft geconcludeerd dat de uithuisplaatsing van de minderjarigen niet ter discussie staat, maar enkel de plaats waar deze ten uitvoer wordt gelegd. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd en het verzoek van de gewezen pleegouders afgewezen, met de overweging dat de terugplaatsing van de minderjarigen bij de moeder uiterlijk op 1 augustus 2010 dient plaats te vinden. De beslissing is genomen door de rechters Bouritius, Van Leuven en Van Montfoort, en is uitgesproken op 21 juli 2010.