ECLI:NL:GHSGR:2010:BN5778
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- B. Bouritius
- A. van Leuven
- M. van Montfoort
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot vaststelling contactregeling na ouderschapsonderzoek
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 7 juli 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot vaststelling van een contactregeling tussen een vader en zijn kinderen. De vader, die samen met de moeder het gezag uitoefent, had verzocht om een contactregeling na een ouderschapsonderzoek. De deskundigen, die op 4 maart 2010 hun rapport hebben gepresenteerd, concludeerden dat een directe omgangsregeling niet mogelijk was, maar dat er een begeleid traject gestart kon worden om op termijn tot een omgangsregeling te komen. De deskundigen adviseerden professionele begeleiding voor zowel de ouders als de kinderen om de communicatie te verbeteren en om de individuele behoeften van de kinderen in acht te nemen.
Tijdens de zitting heeft de vader verklaard dat hij contact met de kinderen wil en bereid is om zich in te zetten voor een begeleide opbouwfase. De moeder daarentegen heeft aangegeven dat er al jaren strijd is tussen de ouders en dat de kinderen behoefte hebben aan rust. De raad, vertegenwoordigd door mevrouw E. Donkervoort, heeft ook aangegeven dat er geen draagvlak is voor een omgangsregeling en dat de kinderen zich onveilig voelen door het wantrouwen tussen de ouders.
Het hof heeft geconcludeerd dat de vader onvoldoende in staat is om zich in te leven in de kinderen en dat er ernstige communicatieproblemen zijn tussen de ouders. Deze factoren maken het vaststellen van een contactregeling niet in het belang van de kinderen. Het hof heeft daarom de bestreden beschikking vernietigd en het verzoek van de moeder tot wijziging van de regeling inzake het contact tussen de vader en de kinderen toegewezen, zodat er geen regeling meer zal zijn voor contact.
Daarnaast heeft het hof de kosten van het deskundigenbericht vastgesteld op € 4.500,-, welke reeds aan de deskundigen is voldaan. De beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 juli 2010.