ECLI:NL:GHSGR:2010:BO1876
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- P.J.J. Vonk
- R. den Ouden
- A.O. Lubbers
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de aftrekbaarheid van alimentatieverplichting als schuld in box 3
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 21 oktober 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aftrekbaarheid van de contante waarde van een alimentatieverplichting als schuld in de zin van artikel 5.3, derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001. De belanghebbende, die in 2006 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen had ontvangen, had bezwaar aangetekend tegen deze aanslag. De Inspecteur had het bezwaar afgewezen, waarna de belanghebbende beroep had ingesteld bij de rechtbank, die het beroep gegrond verklaarde. De Inspecteur ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
Tijdens de mondelinge behandeling op 9 september 2010 in Den Haag, hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De belanghebbende stelde dat de contante waarde van zijn alimentatieverplichting, die met terugwerkende kracht was vastgesteld, als een schuld moest worden aangemerkt, terwijl de Inspecteur dit betwistte. Het Hof oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de alimentatieverplichting als een schuld in de zin van de wet kon worden aangemerkt. Het Hof benadrukte dat de verplichting tot het betalen van alimentatie, die met terugwerkende kracht was vastgesteld, niet kon worden genegeerd bij de berekening van het belastbare inkomen.
Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op € 14. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. De zaak betreft belangrijke juridische overwegingen met betrekking tot de aftrekbaarheid van alimentatieverplichtingen in de belastingheffing.