GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE
Nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch
Uitspraak: 26 oktober 2010
Zaaknummer: MHV 200.064.348/01
Zaaknummer eerste aanleg: 65581/FA RK 08-1514
in de zaak in hoger beroep van:
Stichting Bewindvoering Limburg,
gevestigd te [vestigingsplaats],
in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen die toebehoren aan de na te noemen [A.],
hierna te noemen: de bewindvoerder,
[A.],
wonende te [woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. J.H. Smeets,
[B.],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. M.W.A. Verhaard.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Middelburg van 30 september 2009.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 24 december 2009, heeft de man verzocht voormelde beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de beschikking van het gerechtshof ’s-Gravenhage d.d. 19 februari 2003 waarin is bepaald dat de man met ingang van de dag dat de vrouw de verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen op zich zal nemen, als kinderalimentatie dient te voldoen het bedrag van € 159,- per kind per maand, te wijzigen in die zin dat de man dient te voldoen:
- over de periode van april tot juni 2003 een bedrag van totaal € 45,- per maand;
- over de periode van juli tot en met december 2003 een bedrag van totaal € 88,- per maand;
- over de periode van januari 2005 tot en met juni 2005 een bedrag van totaal € 64,- per maand;
- over de periode van oktober tot en met december 2008 een bedrag van totaal € 4,- per maand;
en voor de tussenliggende periodes alsmede de periode vanaf januari 2009 geen bijdrage verschuldigd is.
2.2. Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 19 februari 2010, heeft de vrouw verzocht het hoger beroep van de man af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.
2.3. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 september 2010. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de bewindvoerder en de man, bijgestaan door mr. Smeets;
- mr. Verhaard namens de vrouw.
De vrouw is hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
2.4. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- het door mr. Smeets ter zitting overgelegde proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 27 april 2009, met als bijlage de pleitaantekeningen van mr. Verhaard;
- de brief met bijlagen van mr. Smeets d.d. 15 maart 2010;
- de brief met bijlagen van mr. Smeets d.d. 7 september 2010;
- het faxbericht met bijlagen van mr. Smeets d.d. 10 september 2010.
3.1. Partijen zijn op 3 juni 1996 in de gemeente Sluis met elkaar gehuwd.
Uit het huwelijk van partijen zijn geboren:
- [dochter 1.], op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats];
- [dochter 2.], op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats].
De kinderen hebben sinds medio 2003 het hoofdverblijf bij de vrouw.
3.2. Bij beschikking d.d. 17 juli 2002 heeft de rechtbank Middelburg onder meer tussen partijen de echtscheiding uitgesproken, welke beschikking op 8 november 2002 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Bij beschikking van 4 december 2002 heeft de rechtbank Middelburg, voor zover thans van belang, bepaald dat de man als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [dochter 1.] en dochter 2.] moet voldoen een bedrag van € 159,- per kind per maand. In hoger beroep heeft het gerechtshof 's-Gravenhage bij beschikking d.d. 19 februari 2003 de beschikking van de rechtbank d.d. 4 december 2002 gedeeltelijk vernietigd en bepaald dat de man de kinderalimentatie verschuldigd zal zijn met ingang van de datum waarop de moeder de verzorging van de beide kinderen weer op zich zal nemen.
De kinderalimentatie bedraagt ingevolge de wettelijke indexering thans € 183,85 per kind per maand.
3.3. Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank het verzoek van de man d.d. 1 december 2008 om de beschikking van het gerechtshof 's-Gravenhage te wijzigen in die zin dat ingaande april 2003 de kinderalimentatie op nihil wordt gesteld, subsidiair te bepalen dat de man aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan met betaling van de bedragen die de man tot heden heeft betaald, afgewezen.
3.4. De man kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.5. De grief van de man richt zich tegen de overwegingen van de rechtbank met betrekking tot de wijziging van omstandigheden, de verzochte terugwerkende kracht en zijn draagkracht.
3.6. De behoefte van de kinderen aan de vastgestelde onderhoudsbijdrage ad € 159,-, thans € 183,85, per kind per maand is in hoger beroep niet in geschil.
Wijziging van omstandigheden
3.7.1. De man voert aan dat de beschikking van het gerechtshof ’s-Gravenhage d.d. 19 februari 2003 door meerdere wijzigingen van omstandigheden heeft opgehouden aan de wettelijke maatstaven te voldoen. De man heeft sinds 19 februari 2003 wisselende inkomsten gehad en hij heeft van juni 2003 tot september 2008 samengewoond met een partner die niet in haar eigen levensonderhoud kon voorzien. Nadien heeft de man als alleenstaande enkele maanden de zoon van zijn ex-partner verzorgd en sinds oktober 2009 is de man samenwonend met een nieuwe partner die geen bron van inkomsten heeft.
3.7.2. Het hof overweegt het navolgende.
De door de man gestelde en door de vrouw onvoldoende betwiste omstandigheden leiden er naar het oordeel van het hof in beginsel toe dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden als bedoeld in artikel 1: 401 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) op grond waarvan een herberekening van de draagkracht van de man aan de orde is.
3.7.3. De man heeft aangevoerd dat hij analfabeet is en dat hij zijn financiële administratie aan zijn toenmalige partner heeft overgelaten. De man heeft voorts aangevoerd dat hij voor het eerst in maart 2008 werd geconfronteerd met de verplichting om kinderalimentatie te betalen toen hij een brief van een deurwaarder ontving waarin hem werd verzocht om de achterstallige kinderalimentatie van € 21.689,15 (inclusief rente en kosten) te voldoen.
De vrouw heeft de stellingen van de man gemotiveerd betwist. De vrouw meent dat aan een eventuele wijziging van de kinderalimentatie geen terugwerkende kracht mag worden toegekend.
3.7.4. Naar het oordeel van het hof is er geen reden om een eventuele wijziging van de kinderalimentatie eerder dan met ingang van 1 december 2008 te doen ingaan.
De wijzigingen waarop de man zich beroept hebben zich deels voorgedaan vóór indiening van het inleidend verzoek d.d. 1 december 2008. Het betreft voorts wijzigingen aan de zijde van de man en bovendien betreft het wijzigingen waarvan de man al gedurende lange tijd op de hoogte was respectievelijk op de hoogte had kunnen en behoren te zijn.
Omtrent de stelling van de man dat hij eerst in maart 2008 geconfronteerd werd met de alimentatieverplichting, overweegt het hof dat de man ten tijde van de echtscheidingsprocedure hulp en bijstand van een advocaat heeft gehad, evenals in het daarna op 13 december 2002 door de man met betrekking tot de kinderalimentatie ingestelde hoger beroep bij het gerechtshof 's-Gravenhage. Ook heeft de man rechtsbijstand van zijn advocaat gehad bij de door de man in juni 2004 geëntameerde procedure voor het vaststellen van een omgangsregeling.
Gelet op het vorenstaande acht het hof het door man aangevoerde onvoldoende reden om met de indiening van het wijzigingsverzoek te wachten tot 1 december 2008. Mogelijke onbekendheid van de man met zijn alimentatieverplichting in verband met zijn analfabetisme dan wel anderszins, komt, mede gelet op de rechtskundige bijstand door de advocaat van de man gedurende een reeks van jaren, het hof onwaarschijnlijk voor en komt geheel voor rekening en risico van de man.
Het hof is voorts van oordeel dat de vrouw, die vele pogingen heeft gedaan om tot inning van de kinderalimentatie te komen, er in redelijkheid geen rekening mee behoefde te houden dat de man wijziging van de kinderalimentatie met terugwerkende kracht zou verzoeken en dat de vrouw daarmee zou instemmen.
Gelet op bovenvermelde omstandigheden, bezien in onderling verband en samenhang, bestaat er naar het oordeel van het hof geen reden om een eventuele wijziging van de kinderalimentatie eerder dan met ingang van 1 december 2008 te doen ingaan.
3.8. De man stelt dat zijn draagkracht ontoereikend is om de vastgestelde kinderalimentatie van thans € 183,85 per maand te voldoen.
3.9. Met betrekking tot de financiële situatie van de man onderscheidt het hof twee perioden. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de man op 1 december 2008 alleenstaand was. Ook is komen vast te staan dat de man met ingang van 1 oktober 2009 samenwoont met een nieuwe partner. De nieuwe partner staat onder beschermingsbewind en is doende om na haar arbeidsongeschiktheid weer aan het werk te gaan in het kader van de WSW. De man heeft naar het oordeel van het hof voldoende aannemelijk gemaakt dat zijn partner vooralsnog niet in staat is om in haar eigen levensonderhoud te voorzien.
Het hof onderscheidt derhalve de periode van 1 december 2008 tot 1 oktober 2009 en de periode vanaf 1 oktober 2009.
Het hof gaat voorts uit van de volgende financiële gegevens. Voor zover die gegevens in hoger beroep zijn betwist, zal het hof daarop gemotiveerd ingaan bij het desbetreffende onderdeel.
Periode I van 1 december 2008 tot 1 oktober 2009
Het loon voor de loonheffing van de man bedraagt blijkens de jaaropgaaf WAO/WIA 2009 € 11.625,- en blijkens de jaaropgaaf WW tot 1 september 2009
€ 4.832,-, te vermeerderen met de belaste vergoeding van de inkomensafhankelijke bijdrage ZVW. De man heeft recht op de algemene heffingskorting, maar niet meer dan de ingehouden loonheffing.
Wwb-normbedrag
Het hof houdt rekening met het op de Wet werk en bijstand (Wwb) gebaseerde normbedrag voor een zelfstandig wonende alleenstaande exclusief de woonkostencomponent, inclusief de maximale toeslag.
Woonlasten
Het hof houdt rekening met de navolgende maandelijkse lasten:
€ 462,- aan huur, te verminderen met € 83,- aan huurtoeslag.
Ziektekosten
Het hof houdt rekening met de navolgende niet betwiste maandelijkse lasten:
€ 91,- aan basispremie Zorgverzekeringswet (ZVW) en € 20,- aan aanvullende premie;
€ 89,- aan inkomensafhankelijke premie ZVW;
€ 13,- aan verplicht eigen risico;
minus € 43,- zijnde het in het Wwb-normbedrag begrepen nominale deel premie ZVW voor een alleenstaande;
en minus € 27,-, zijnde de zorgtoeslag.
Rente en aflossing schulden
Het hof houdt geen rekening met de door de man gestelde verplichtingen ter zake rente en aflossing van schulden, waaronder een huurschuld. De door de man opgevoerde schulden (de man heeft onvoldoende helderheid verschaft over de omvang en herkomst daarvan), kunnen slechts in aanmerking worden genomen wanneer vaststaat dat, alle omstandigheden in aanmerking genomen, het aangaan van de betreffende verplichtingen zodanig noodzakelijk was dat deze verplichtingen dienen te prevaleren boven de zwaarwegende wettelijke plicht tot het betalen van kinderalimentatie. Over dit laatste is door de man niets gesteld, zodat het hof de door de man opgevoerde na het uiteengaan van partijen ontstane schulden terzijde laat.
Periode II vanaf 1 oktober 2009
De man heeft in deze periode een WAO/WIA uitkering van € 1.415,93 per maand inclusief de toeslag op grond van de Toeslagenwet (nu zijn nieuwe partner geen inkomen heeft). De man heeft recht op de algemene heffingskorting, maar niet meer dan de ingehouden loonheffing.
Wwb-normbedrag
Het hof houdt rekening met het op de Wet werk en bijstand (Wwb) gebaseerde normbedrag, exclusief de ondergrens woonkostencomponent, voor een eenoudergezin, inclusief de maximale toeslag.
Woonlasten
Het hof houdt rekening met de navolgende maandelijkse lasten:
€ 462,- aan huur, te verminderen met € 77,- aan huurtoeslag.
Ziektekosten
Het hof houdt rekening met de navolgende niet betwiste maandelijkse lasten:
€ 91,- aan basispremie Zorgverzekeringswet (ZVW) en € 20,- aan aanvullende premie;
€ 105,- aan inkomensafhankelijke premie ZVW;
€ 13,- aan verplicht eigen risico;
minus € 80,- zijnde het in het Wwb-normbedrag begrepen nominale deel premie ZVW voor een alleenstaande;
en minus € 58,-, zijnde de zorgtoeslag.
Rente en aflossing schulden
Het hof houdt geen rekening met de door de man opgevoerde aflossing op schulden nu de man tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door de vrouw onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het huwelijkse schulden zou betreffen.
Vaststelling van de alimentatie
3.10. Bovengenoemd inkomen van de man resulteert in de bovengenoemde perioden I en II in een netto besteedbaar inkomen van de man van ongeveer
€ 1.079,- respectievelijk € 1.242,- per maand, waarbij rekening is gehouden met de hiervoor genoemde toepasselijke heffingskorting.
3.11. Op grond van hetgeen hierboven is overwogen en rekening houdend met alle hierboven genoemde lasten en relevante fiscale aspecten, is het hof van oordeel dat de man met ingang van 1 december 2008 niet de draagkracht heeft om enig bedrag te betalen ter voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen.
vernietigt de beschikking van de rechtbank Middelburg d.d. 30 september 2009,
wijzigt de beschikking van 19 februari 2003 van het gerechtshof 's-Gravenhage aldus dat de door de man aan de vrouw als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van
- [dochter 1.], geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats];
- [dochter 2.], geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats].
met ingang van 1 december 2008 op nihil wordt bepaald;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. Brants, Bijleveld-van der Slikke en Schyns en in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2010.