ECLI:NL:GHSGR:2010:BO6923

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
21 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-004470-09
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor diefstal door twee of meer verenigde personen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 21 oktober 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1982 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen. De politierechter had hem op 30 december 2008 een gevangenisstraf van tien dagen opgelegd, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De verdachte heeft zich echter opnieuw schuldig gemaakt aan winkeldiefstal op 4 juni 2009, waarbij hij samen met anderen spijkerbroeken en hemdjes heeft weggenomen bij Vroom & Dreesman. Het hof heeft vastgesteld dat de behandeling van de zaak niet binnen een redelijke termijn heeft plaatsgevonden, zoals vereist door artikel 6 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis van de politierechter wordt vernietigd en dat de verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken. Het hof heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf toegewezen, maar in plaats van de gevangenisstraf heeft het hof een werkstraf van twintig uren opgelegd, met de mogelijkheid van hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht. Het hof heeft de verdachte als strafbaar verklaard en de op te leggen straf gemotiveerd op basis van de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal gegrond verklaard en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, die niet ten uitvoer zal worden gelegd tenzij de verdachte zich opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit binnen de proeftijd van twee jaren.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004470-09
Parketnummers: 09-925483-09 en 09-900942-08 (TUL)
Datum uitspraak: 21 oktober 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank te 's-Gravenhage van
31 augustus 2009 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 09-900942-08 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboorteplaats] 1982,
GBA-adres: [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in de penitentiaire inrichting Zuid West - De Dordtse Poorten te Dordrecht.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 7 oktober 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 04 juni 2009 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vier, althans één of meer spijkerbroek(en) en/of één of twee hemd(jes)/shirt(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Vroom & Dreesman, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken, met aftrek van voorarrest en met beslissing omtrent de vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging onder parketnummer
09-900942-08.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 04 juni 2009 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen spijkerbroeken en hemdjes/shirts toebehorende aan Vroom & Dreesman, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken, met aftrek van voorarrest, voorwaardelijk, met een proeftijd voor de duur van twee jaren.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich met zijn mededaders schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Dit is een ergerlijk feit, dat doorgaans financiële schade veroorzaakt bij het bestolen winkelbedrijf en hinder teweegbrengt bij het winkelpersoneel en het winkelend publiek.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 23 september 2010, is de verdachte meermalen onherroepelijk veroordeeld - onder meer - voor het plegen van vermogensmisdrijven. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
In de onderhavige strafzaak is op 4 september 2009 hoger beroep ingesteld. De stukken van het geding zijn eerst op 21 mei 2010 - meer dan 8 maanden na het instellen van hoger beroep - ter griffie van het hof binnengekomen.
Naar het oordeel van het hof wettigt dit tijdsverloop de conclusie dat de behandeling van de zaak niet heeft plaatsgevonden binnen een redelijke termijn in de zin van artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
Gelet op de zeer geringe mate waarin de redelijke termijn is overschreden en de spoedige behandeling van de zaak in hoger beroep na ontvangst van de gedingstukken, is naar het oordeel van het hof echter geen plaats voor toepassing van strafvermindering.
Het hof is - alles overwegende en gelet op de generale en de speciale preventie - van oordeel dat een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te
's-Gravenhage van 30 december 2008 onder parketnummer 09-900942-08 is de verdachte - voor zover hier van belang - veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien dagen, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gepersisteerd bij de in eerste aanleg ingediende vordering tot tenuitvoerlegging, in dier voege dat hij heeft gevorderd dat in plaats daarvan een werkstraf voor de duur van twintig uren zal worden gelast.
In hoger beroep is komen vast te staan, dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers het in de onderhavige strafzaak bewezenverklaarde feit begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.
De vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging is derhalve gegrond.
Het hof zal overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal - gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken - een werkstraf voor de duur van twintig uren gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) weken.
Beveelt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de eventuele uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst de vordering tot tenuitvoerlegging toe, in die zin dat in plaats van de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te 's-Gravenhage van
30 december 2008 onder parketnummer 09-900942-08, te weten een gevangenisstraf voor de duur van tien dagen, de tenuitvoerlegging wordt gelast van een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 20 (twintig) uren, te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 (tien) dagen voor het geval die werkstraf niet naar behoren wordt verricht.
Dit arrest is gewezen door mr. A.S.M. Horstink, mr. N. Zandbergen en mr. M.J.J. van den Honert, in bijzijn van de griffier mr. C. Hol.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 21 oktober 2010.