Rolnummer: 22-002213-09
Parketnummer: 11-500587-08
Datum uitspraak: 20 oktober 2010
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Dordrecht van 9 april 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] november 1989,
adres: [adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 28 april 2010 en 6 oktober 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte zal worden vrijgesproken.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 december 2008 te Dordrecht, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of drank, althans goederen, in elk enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of (een) aan andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met zijn mededader(s) als volgt heeft gehandeld:
verdachte is met zijn mededaders naar het adres van [aangever 1] gegaan en/of heeft vervolgens op de met de woning van [aangever 1] corresponderende bel bij de ingang van de flat gedrukt en/of via de intercom aan [aangever 1] gevraagd
-zakelijk weergegeven- of hij drank kon kopen (zodat [aangever 1] de portiekdeur zou openen). Vervolgens zijn drie van verdachtes mededader(s) naar de woning van [aangever 1] gelopen en vervolgens de woning binnengedrongen. Vervolgens heeft/hebben een of meer van die drie mededader(s) (meermalen) met een honkbalknuppel, althans een hard voorwerp, op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [aangever 1] geslagen en/of (meermalen) op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [aangever 1] geslagen en/of gestompt en/of (meermalen) met een mesje, althans een scherp en/of puntig voorwerp, die [aangever 1] gestoken danwel getracht [aangever 1] te steken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 14 december 2008 te Dordrecht, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 1] te dwingen tot de afgifte van geld en/of drank, althans goederen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met zijn mededader(s) als volgt heeft gehandeld:
verdachte is met zijn mededaders naar het adres van [aangever 1] gegaan en/of heeft vervolgens op de met de woning van [aangever 1] corresponderende bel bij de ingang van de flat gedrukt en/of via de intercom aan [aangever 1] gevraagd
-zakelijk weergegeven- of hij drank kon kopen (zodat [aangever 1] de portiekdeur zou openen). Vervolgens zijn drie van verdachtes mededader(s) naar de woning van [aangever 1] gelopen en vervolgens de woning binnengedrongen. Vervolgens heeft/hebben een of meer van die drie mededader(s) (meermalen) met een honkbalknuppel, althans een hard voorwerp, op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [aangever 1] geslagen en/of (meermalen) op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [aangever 1] geslagen en/of gestompt en/of (meermalen) met een mesje, althans een scherp en/of puntig voorwerp, die [aangever 1] gestoken danwel getracht [aangever 1] te steken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] op of omstreeks 14 december 2008 te Dordrecht, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door die [aangever 2] en/of die [aangever 3] en/of die [aangever 4] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of drank, althans goederen, toebehorende aan [aangever 1], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of (een) aan andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
ter uitvoering van het door [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 1] te dwingen tot de afgifte van geld en/of drank, althans goederen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
- de woning van die [aangever 1] is/zijn binnengedrongen en/of - (meermalen) met een honkbalknuppel, althans een hard voorwerp, op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [aangever 1] heeft/hebben geslagen en/of
- (meermalen) op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [aangever 1] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
- (meermalen) met een mesje, althans een scherp en/of puntig voorwerp, die [aangever 1] heeft/hebben gestoken danwel heeft/hebben getracht die [aangever 1] te steken,
terwijl de uitvoering van die/dat voorgenomen misdrij(f)(ven) niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrij(f)(ven) verdachte op of omstreeks 14 december 2008 te Dordrecht opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door:
- het huisnummer van [aangever 1]'s woning en/of de met [aangever 1]'s woning corresponderende bel en/of het met [aangever 1]'s woning corresponderende naambordje, althans de woning van [aangever 1] aan te wijzen en/of
- op de met de woning van [aangever 1] corresponderende bel (bij de ingang van de flat) te drukken en/of
- via de intercom aan [aangever 1] te vragen -zakelijk weergegeven- of hij, verdachte, drank kon kopen (zodat [aangever 1] de portiekdeur zou openen) en/of
- op de uitkijk te staan.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Voorts is er een beslissing genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak primair tenlastegelegde
Naar het oordeel van het hof kan op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep niet worden vastgesteld dat er sprake is geweest van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten bij de voorgenomen beroving van de aangever, dat er sprake is van een medeplegen van dat feit. Nu niet wettig kan worden bewezen hetgeen aan de verdachte primair is ten laste gelegd, behoort de verdachte daarvan te worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
[aangever 2] en [aangever 3] en [aangever 4] op 14 december 2008 te Dordrecht, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door die [aangever 2] en die [aangever 3] en die [aangever 4] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of drank, toebehorende aan [aangever 1], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen van geweld tegen die [aangever 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken,
- de woning van die [aangever 1] zijn binnengedrongen en - (meermalen) met een honkbalknuppel op/tegen het hoofd van die [aangever 1] hebben geslagen en
- (meermalen) op/tegen het hoofd van die [aangever 1] hebben geslagen en gestompt en
- (meermalen) met een mesje hebben getracht die [aangever 1] te steken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 14 december 2008 te Dordrecht opzettelijk gelegenheid en inlichtingen heeft verschaft door:
- de woning van [aangever 1] aan te wijzen en
- op de met de woning van [aangever 1] corresponderende bel (bij de ingang van de flat) te drukken en
- via de intercom aan [aangever 1] te vragen -zakelijk weergegeven- of hij, verdachte, drank kon kopen (zodat [aangever 1] de portiekdeur zou openen).
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Anders dan de advocaat-generaal en de verdediging acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte de woning van aangever heeft aangewezen, op de bel van de woning van aangever heeft gedrukt, en via de intercom aan aangever heeft gevraagd of hij drank kon kopen zodat aangever de portiekdeur zou openen, wetende dat zijn medeverdachten van plan waren om een overval op aangever te plegen. Het hof gaat daarbij -onder meer- uit van de door verdachte ten overstaan van de politie afgelegde verklaring van 16 december 2008 (01.VH2.3) en de door verdachte naar aanleiding van toetsing van de inverzekeringstelling en vordering tot inbewaringstelling ten overstaan van de rechter-commissaris afgelegde verklaring van 17 december 2008, welke verklaringen uitvoerig zijn en in hoofdlijnen ondersteund worden door de verklaringen van de medeverdachten. Dit in tegenstelling tot de nadien door de verdachte afgelegde wisselende verklaringen, waarin de verdachte het moment waarop hij wist dat zijn mededaders een overval wilden plegen op een steeds later tijdstip stelt.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplichtigheid aan poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsook op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan een poging tot diefstal met geweld door derden in een woning, op de wijze zoals bewezen verklaard. Dit is een ernstig feit. Misdrijven als het onderhavige veroorzaken gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers alsook bij de maatschappij in het algemeen. Slachtoffers lijden veelal geruime tijd onder de psychische gevolgen van een dergelijke ingrijpende gebeurtenis, temeer wanneer deze plaatsvindt in de eigen woning, de plek waar iemand zich veilig moet weten. De verdachte lijkt dit te beseffen. Hij is echter, gelet op zijn houding ter terechtzitting in hoger beroep, niet bereid zijn eigen aandeel in en verantwoordelijkheid voor het gebeuren te erkennen.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 22 september 2010 is de verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof is -alles overwegende en rekening houdend met de huidige persoonlijke omstandigheden van de verdachte- van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur in combinatie met een geheel onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Het hof heeft geconstateerd dat er sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn in de zin van artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, nu op 9 april 2009 hoger beroep is ingesteld en het dossier niet binnen 8 maanden maar na ruim 8 maanden, te weten op 17 december 2009, ter griffie van het hof is binnengekomen. Gelet op de zeer geringe mate van overschrijding zal het hof hieraan evenwel geen rechtsgevolgen verbinden en volstaat het hof met de constatering van deze onrechtmatigheid.
Vordering tot schadevergoeding [aangever 1]
In het onderhavige strafproces heeft [aangever 1] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte tenlastegelegde, tot een bedrag van € 2271,65.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen en in hoger beroep gehandhaafde bedrag van € 1271,65.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van de benadeelde partij.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte niet betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade ad € 21,65 een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen.
Naar het oordeel van het hof is aannemelijk geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde. De vordering leent zich -naar maatstaven van billijkheid- voor toewijzing tot een bedrag van € 1250,-.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 1.271,65 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 45, 48, 49 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 26 (zesentwintig) weken.
Bepaalt, dat een op 20 (twintig) weken bepaald gedeelte van de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) uren, te vervangen door hechtenis voor de tijd van 60 (zestig) dagen voor het geval die taakstraf niet naar behoren wordt verricht.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij tot het gevorderde bedrag van
EUR 1.271,65 (duizend tweehonderdeenenzeventig euro en vijfenzestig cent),
en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met de vordering heeft gemaakt -welke kosten tot aan deze uitspraak vooralsnog zijn begroot op nihil- en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd.
Legt aan de verdachte de verplichting op om ten behoeve van aan de Staat een bedrag te betalen van EUR 1.271,65 (duizend tweehonderdeenenzeventig euro en vijfenzestig cent) bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 25 (vijfentwintig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis deze betalingsverplichting niet opheft.
Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd.
Verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer en omgekeerd.
Dit arrest is gewezen door mr. W.P.C.M. Bruinsma, mr. S.A.J. van 't Hul en mr. P.H. Holthuis, in bijzijn van de griffier mr. H. Biemond.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 20 oktober 2010.