Rolnummer: 22-002955-10
Parketnummer: 11-500472-09
Datum uitspraak: 3 november 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Dordrecht van 18 mei 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring Roermond te Roermond.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek
op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 20 oktober 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 juni 2009 en/of 21 juni 2009 te Zwijndrecht tezamen en in vereniging met een andere of anderen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag, althans goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [persoon 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- zich heeft begeven naar de woning waar die [persoon 1] woonde en/of
- (vervolgens) heeft aangebeld bij die [persoon 1] en/of
- (vervolgens) (via een intercom) aan die [persoon 1] heeft gevraagd de deur te openen en/of heeft gevraagd of verdachte en/of zijn mededader(s) mocht bellen (omdat verdachte en/of zijn mededader(s) een lekke band zou(den) hebben) en/of
-(vervolgens) toen die [persoon 1] de deur niet opende een ruit heeft vernield terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[persoon 2] tezamen en in vereniging met één of meer anderen op of omstreeks 20 juni 2009 en/of 21 juni 2009 te Zwijndrecht ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag, althans goederen van zijn/hun gading geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [persoon 2] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [persoon 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, die [persoon 2] al dan niet met zijn mededader(s)
- zich heeft begeven naar de woning waar die [persoon 1] woonde en/of
- (vervolgens) heeft aangebeld bij die [persoon 1] en/of
- (vervolgens) (via een intercom) aan die [persoon 1] heeft gevraagd de deur te openen en/of heeft gevraagd of [persoon 2] en/of zijn mededader(s) mocht bellen (omdat [persoon 2] en/of zijn mededader(s) een lekke band zou(den) hebben) en/of
-(vervolgens) toen die [persoon 1] de deur niet opende een ruit heeft vernield terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot het plegen van welk voorgenomen misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 01 mei 2009 tot en met 21 juni 2009 te Dordrecht en/of Zwijndrecht en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door (middellijk of onmiddellijk) aan die [persoon 2] en/of zijn mededader(s) (de) informatie te verschaffen
- waar die [persoon 1] woonde en/of
- dat die [persoon 1] over een aanzienlijk geldbedrag en/of siera(a)d(en) zou beschikken en/of
- over de indeling van de woning van voornoemde [persoon 1];
Meer subsidiair, voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van van 20 juni 2009 tot en met 21 juni 2009 te Zwijndrecht, althans in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en) ter voorbereiding van het misdrijf diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, althans diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking of inklimming, opzettelijk een voertuig en/of een breekvoorwerp en/of een slijptol en/of herkenningsbemoeilijkende kleding (een pet en/of een bivakmuts) en/of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp bestemd tot het begaan van dat misdrijf voorhanden heeft gehad;
[persoon 2] op of omstreeks 27 juni 2009 te Zwijndrecht, tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag en/of (een) siera(a)d(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [persoon 2] en/of zijn mededader(s) en/of aan
verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [persoon 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [persoon 2] en/of zijn mededader(s) tegen het lichaam van die [persoon 1] heeft/hebben geslagen en/of gestompt
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 01 mei 2009 tot en met 27 juni 2009 te Zwijndrecht en/of te Dordrecht en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door (middelijk of onmiddellijk) aan die [persoon 2] en/of zijn mededader(s) (de) informatie te verschaffen
- waar die [persoon 1] woonde en/of
- dat die [persoon 1] over een aanzienlijk geldbedrag en/of siera(a)d(en) zou beschikken en/of
- over de indeling van de woning van voornoemde [persoon 1];
hij op of omstreeks 22 juni 2009 en/of 23 juni 2009 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een bedrijfspand heeft weggenomen (een) geldbedrag(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 3] en/of [persoon 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
- braak en/of verbreking en/of inklimming en/of
- een valse sleutel, zijnde een niet voor gebruik door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) bestemde sleutel.
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 meer subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest. Voorts zijn er
beslissingen genomen omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Standpunt van de verdachte en de verdediging
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bekend de onder 1 meer subsidiair en 3 tenlastegelegde feiten (zoals hierna bewezen verklaard) te hebben gepleegd. De verdachte heeft ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde verklaard dat hij aan medeverdachten
[persoon 2] en [persoon 5] heeft verteld waar de heer [persoon 1] woonde, hoe de indeling van de woning van de heer [persoon 1] was en dat de heer [persoon 1] over een geldbedrag zou beschikken, doch stelt dit te hebben gedaan omdat voornoemde [persoon 2] en [persoon 5] hem hadden bedreigd.
De raadsman van de verdachte heeft verweer gevoerd overeenkomstig zijn overgelegde en in het dossier gevoegde pleitnotities. De raadsman heeft vrijspraak van het onder 1 primair en subsidiair en 2 tenlastegelegde bepleit. Met betrekking tot het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsman aangevoerd
-kort en zakelijk weergegeven- dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte bij de poging tot diefstal met geweld geen actieve rol heeft gespeeld en dat er voorts geen sprake is geweest van een begin van uitvoering van dit feit. Met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte geen enkele rol heeft gespeeld bij de overval zelf en evenmin betrokken is geweest bij de planning daarvan, als ook dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte (voorwaardelijk) opzet had op geweld.
De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep gerefereerd aan de beslissing van het hof ten aanzien van het onder 1 meer subsidiair en 3 tenlastegelegde.
Evenals de rechtbank, het openbaar ministerie en de verdediging acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en subsidiair is tenlastegelegd. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Anders dan de verdediging is het hof van oordeel dat het onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Dat de plegers van de overval door bij de uitvoering van het misdrijf jegens de aangever geweld te gebruiken verder zijn gegaan dan waar het opzet van de verdachte mogelijk op was gericht, maakt dat niet anders. Het hof zal overeenkomstig het bepaalde in artikel 48 jo. 49, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht bij de strafoplegging rekening houden met de mate van opzet van de verdachte.
Het hof acht de verklaring van de verdachte dat hij de desbetreffende informatie heeft verstrekt omdat hij werd bedreigd, niet aannemelijk nu de verdachte dit pas ter terechtzitting in hoger beroep heeft aangevoerd en deze verklaring geen steun vindt in de tegenover de politie afgelegde verklaringen van zijn medeverdachten.
Door het hof op basis van de wettige bewijsmiddelen vastgestelde feiten en omstandigheden1
Nu de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep de onder 1 meer subsidiair en 3 tenlastegelegde feiten zoals hierna bewezen verklaard heeft bekend, volstaat het hof ten aanzien van die feiten met een opgave van de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van feit 1 meer subsidiair:
1. De bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 20 oktober 2010.
2. De tegenover de politie afgelegde verklaring van medeverdachte [persoon 2] d.d. 28 oktober 2009 (paragraaf VV2.4).
3. De tegenover de politie afgelegde verklaring van
medeverdachte [persoon 6] d.d. 7 november 2009 (paragraaf VV3.3).
[persoon 1] heeft bij de politie aangifte gedaan van diefstal met geweld. De aangever heeft verklaard dat hij nadat hij op 27 juni 2009 de deur van zijn woning in Zwijndrecht had geopend werd geslagen. De aangever heeft verklaard dat er geld en sieraden in de kluis lagen.2
Medeverdachte [persoon 2] heeft hieromtrent tegenover de politie verklaard dat hij heeft aangebeld bij de woning van de aangever en dat een ander op het moment dat de deur openging op de aangever sprong. Hij zag dat die ander op de aangever insloeg. Hij zag dat die ander de kluis leeghaalde. In de kluis lagen onder meer sieraden en een geldbedrag. Die ander nam de goederen mee en daarop zijn zij weggegaan.3 [persoon 2] heeft voorts verklaard dat de informatie van [bijnaam verdachte] (het hof begrijpt: verdachte) kwam, dat er tussen de 20.000 en 30.000 euro binnen zou liggen en dat de vriendin van de verdachte volgens hem in Zwijndrecht werkt.4
De verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat [voornaam persoon 2] (het hof begrijpt: medeverdachte [persoon 2]) aan hem vroeg of hij iets wist waar geld te halen was en dat hij tegen [persoon 2] heeft gezegd dat hij misschien wel iets wist. De verdachte heeft verklaard dat hij aan [persoon 2] heeft verteld dat er mogelijk geld zou liggen, dat er een kluis zou zijn, dat er een oude man woonde, en dat hij het huisnummer heeft gegeven. De verdachte heeft voorts verklaard dat hij vanaf april 2009 een relatie heeft met [persoon 7].5
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij opzettelijk aan medeverdachten [persoon 2] en [persoon 5] heeft verteld dat de heer [persoon 1] over een geldbedrag zou beschikken, waar de heer [persoon 1] woonde en hoe de indeling van de woning van de heer [persoon 1] was.
1. De bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 20 oktober 2010.
2. Het proces-verbaal van aangifte, nr. PL1810/09-068396, d.d. 3 juli 2009, inhoudende de verklaring van [persoon 8] (paragraaf AG1.1).
Het hof acht op grond van de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 meer subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 20 juni 2009 tot en met 21 juni 2009 te Zwijndrecht tezamen en in vereniging met anderen ter voorbereiding van het misdrijf diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan of vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, opzettelijk een voertuig en een breekvoorwerp en een slijptol en een vuurwapen bestemd tot het begaan van dat misdrijf voorhanden heeft gehad;
[persoon 2] op 27 juni 2009 te Zwijndrecht, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag en sieraden toebehorende aan [persoon 1], welke diefstal werd voorafgegaan door en vergezeld van geweld tegen die [persoon 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat zijn mededader tegen het lichaam van die [persoon 1] heeft geslagen
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 01 mei 2009 tot en met 27 juni 2009 in Nederland opzettelijk inlichtingen heeft verschaft door aan die [persoon 2] en zijn mededader de informatie te verschaffen
- waar die [persoon 1] woonde en
- dat die [persoon 1] over een geldbedrag zou beschikken en
- over de indeling van de woning van voornoemde [persoon 1];
hij omstreeks 23 juni 2009 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een bedrijfspand heeft weggenomen een geldbedrag toebehorende aan [persoon 4], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van
- verbreking en
- een valse sleutel, zijnde een niet voor gebruik door
hem, verdachte, bestemde sleutel.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in
de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 meer subsidiair bewezenverklaarde:
Medeplegen van voorbereiding van diefstal, voorafgegaan of vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Medeplichtigheid tot diefstal, voorafgegaan door en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen
goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels en verbreking.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan alsook op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan voorbereiding van en medeplichtigheid aan een overval op een weerloze, bejaarde man op de wijze zoals is bewezen verklaard. Een woningoverval is een ernstig feit dat gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers als ook in de maatschappij in het algemeen veroorzaakt, juist omdat de eigen woning een plek is waar men zich veilig zou moeten kunnen voelen. Slachtoffers lijden veelal geruime tijd onder de psychische gevolgen van een dergelijke ingrijpende gebeurtenis. Voorts heeft de verdachte zich samen met een ander schuldig gemaakt aan diefstal van een geldbedrag toebehorende aan een winkelbedrijf door zich de toegang tot die winkel te verschaffen door middel van een valse sleutel en de kassa van die winkel te verbreken met behulp van een schroevendraaier. Dergelijke misdrijven veroorzaken overlast en financiële schade aan winkelbedrijven.
Bij het bepalen van de straf heeft het hof er rekening mee gehouden dat het opzet van de verdachte kennelijk niet gericht was op het voorafgaand aan de onder 2 tenlastegelegde en bewezenverklaarde diefstal gebruikte geweld.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 6 oktober 2010, is de verdachte meermalen onherroepelijk veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof is -alles overwegende- van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding [persoon 9]
In het onderhavige strafproces heeft [persoon 9] zich in eerste aanleg als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van de door wijlen [persoon 1] geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 2 tenlastegelegde, tot een bedrag
van € 3000,-.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep door [persoon 9] gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in de vordering tot schadevergoeding.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
De benadeelde partij dient naar het oordeel van het hof
niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering tot schadevergoeding nu het slachtoffer blijkens het zich in het dossier bevindende proces-verbaal van bevindingen van de politie Zuid-Holland-Zuid d.d. 14 februari 2010 niet tengevolge van het onderhavige misdrijf is overleden en nabestaanden zich ingevolge het bepaalde in artikel 51a van het Wetboek van Strafvordering in dat geval niet als benadeelde partij in het strafproces kunnen voegen.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
Vordering tot schadevergoeding [persoon 4]
In het onderhavige strafproces heeft [persoon 4] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 3 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 6543,-.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 1370,-.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, overeenkomstig de beslissing van de rechtbank.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof is de vordering van de benadeelde partij niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het onderhavige strafproces. Het hof zal dan ook bepalen dat de
benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 46, 47, 48, 49, 57, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 meer subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart de benadeelde partij [persoon 9] niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij [persoon 4] niet-ontvankelijk in de vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij [persoon 4] de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit arrest is gewezen door mr. L.F. Gerretsen-Visser, mr. D. Jalink en mr. C.M.P. Flint-Van Noort, in bijzijn van de griffier mr. H. Biemond.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 3 november 2010.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt
-tenzij anders vermeld- bedoeld een ambtsedig proces-verbaal van de politie Zuid-Holland-Zuid met nr. PL1810/09-070206, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Verklaringen zijn zakelijk weergegeven.
2 Proces-verbaal van aangifte, d.d. 30 juni 2009, paragraaf AG1.1.
3 Proces-verbaal van verhoor, d.d. 28 oktober 2009, paragraaf VV2.3, p. 2-4.
4 Proces-verbaal van verhoor, d.d. 5 november 2009, paragraaf VV2.7, p. 3.
5 Proces-verbaal van verhoor, d.d. 11 november 2009, paragraaf VV5.3, p. 5, 9 en 10.