ECLI:NL:GHSGR:2010:BO9662
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Mos-Verstraten
- K. Kamminga
- L. Linsen-Penning de Vries
- Rechtspraak.nl
Uithuisplaatsing van een minderjarige: Beoordeling van het beroep van de vader zonder gezag
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 24 november 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van een minderjarige. De vader, die in hoger beroep ging tegen een beschikking van de kinderrechter, heeft geen gezag over de minderjarige en verzoekt de uithuisplaatsing te beëindigen en de minderjarige bij hem te plaatsen. De vader stelt dat de minderjarige niet is blootgesteld aan conflicten of geweld en dat hij een stabiele en veilige omgeving kan bieden. Hij is bereid om samen te werken met hulpverlening en heeft aangegeven dat hij in de toekomst gezamenlijk gezag wil aanvragen.
Jeugdzorg, de betrokken instantie, verzet zich tegen het verzoek van de vader. Zij wijzen op de problematische relatie tussen de ouders, de eerdere uithuisplaatsingen van de minderjarige en de emotionele en sociale problemen die zij heeft. Jeugdzorg concludeert dat de vader onvoldoende inzicht heeft in de situatie en dat hij niet in staat is om de minderjarige de benodigde zorg en stabiliteit te bieden.
Het hof oordeelt dat de vader geen juridische basis heeft voor zijn verzoek, aangezien de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is om de minderjarige bij een andere partij dan de gezaghebbende ouder te plaatsen. Het hof wijst erop dat zelfs als de machtiging tot uithuisplaatsing zou vervallen, dit niet automatisch zou leiden tot plaatsing bij de vader. Het hof verwerpt het hoger beroep van de vader, waarmee de uithuisplaatsing van de minderjarige in stand blijft.