Rolnummer: 22-005452-09
Parketnummers: 14-810044-08 en 14-702198-08
Datum uitspraak: 9 november 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Alkmaar van 14 oktober 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
adres: [adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 2 februari 2010 en 26 oktober 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1. primair
hij op of omstreeks 01 februari 2008 te Noord-Scharwoude, gemeente Langedijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee, althans een of meer, mobiele telefoons (merk Nokia), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) die [aangever 1] een of meermalen tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of verdachte en/of zijn mededader(s) tegen die [aangever 1] heeft/hebben gezegd:
"Ik wil geld, waar is je geld," en/of "Ik wil geld, ik snij je strot door, ik heb een piepa bij me," althans woorden van gelijke aard of strekking;
1. subsidiair A
hij op of omstreeks 01 februari 2008 te Noord-Scharwoude, gemeente Langedijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee, althans een of meer, mobiele telefoons (merk Nokia), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
1. subsidiair B
hij op of omstreeks 01 februari 2008 te Noord-Scharwoude, gemeente Langedijk, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [aangever 1]), een of meermalen tegen diens hoofd, althans lichaam, heeft gestompt en/of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2. primair
hij op of omstreeks 15 september 2007 in de gemeente Heerhugowaard met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, [straat], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 2] en/of [aangever 3], welk geweld bestond uit het schoppen en/of stompen en/of slaan tegen die [aangever 2] en/of [aangever 3];
2. subsidiair
hij op of omstreeks 15 september 2007 in de gemeente Heerhugowaard tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een of meer perso(o)n(en) (te weten [aangever 2] en/of [aangever 3]) tegen het lichaam heeft geschopt en/of gestompt en/of geslagen, waardoor voornoemde perso(o)n(en) letsel hebben/heeft bekomen en/of pijn hebben/heeft ondervonden.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 539 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 240 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, onder de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringscontact. Voorts zijn beslissingen gegeven ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen, met oplegging van schadevergoedingsmaatregelen, een en ander als nader in het vonnis omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder
1 primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair A en B en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.A
hij op 01 februari 2008 te Noord-Scharwoude, gemeente Langedijk, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee mobiele telefoons (merk Nokia), toebehorende aan [aangever 1];
1. B
hij op 01 februari 2008 te Noord-Scharwoude, gemeente Langedijk, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [aangever 1]), meermalen tegen diens hoofd heeft gestompt en/of geslagen, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
2.
hij op 15 september 2007 in de gemeente Heerhugowaard met anderen, op of aan de openbare weg, de [straat] openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 2] en [aangever 3], welk geweld bestond uit het schoppen en slaan tegen die [aangever 2] en [aangever 3].
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 539 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 240 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren onder de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringscontact.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling en openlijke geweldpleging tegen personen. Met deze handelwijze heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de betrokkenen. Voorts heeft de verdachte twee mobiele telefoons gestolen en aldus ergernis en overlast bij de gedupeerde teweeggebracht.
Het hof zal aan de verdachte geen verplicht reclasseringscontact opleggen. In dat verband is naar het oordeel van het hof van belang het reclasseringsadvies d.d. 8 april 2010 van Palier forensische & intensieve zorg. Daarin wordt aangegeven - voor zover thans van belang - dat toezicht van de reclassering geen toegevoegde waarde heeft omdat, de verdachte niet gevoelig is voor drang vanuit dat toezicht en de verdachte verder slechts in beperkte mate bereid is om hieraan mee te werken. Daarnaast heeft het hof acht geslagen op een afloopbericht toezicht d.d. 29 juli 2010 van voornoemde instelling. Daaruit komt naar voren dat geen meerwaarde wordt gezien in de continuering van het pré-toezicht, nu de verdachte reeds heeft aangegeven ook in een vrijwillig kader de contacten met de FPA te zullen voortzetten.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 12 oktober 2010, is de verdachte meermalen onherroepelijk veroordeeld voor het plegen van soortgelijke en andersoortige strafbare feiten. Bovendien liep de verdachte ten tijde van de onderhavige feiten nog in de proeftijd van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. Dat alles heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest een passende en geboden reactie vormt. Het hof ziet evenwel - gelet op genoemd rapport en afloopbericht, anders dan de advocaat-generaal - geen aanleiding aan de verdachte een bijzondere voorwaarde in de vorm van verplicht reclasseringscontact op te leggen.
Vordering tot schadevergoeding ten aanzien van feit 1
In het onderhavige strafproces heeft [aangever 1] zich als benadeelde partij gevoegd. Als gemachtigde van de benadeelde partij heeft mr. E.F.E. Hoekstra schriftelijk een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte tenlastegelegde, tot een bedrag van
EUR 1.452,-. Ter terechtzitting in eerste aanleg is deze vordering aangevuld tot EUR 5.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, en aangevuld met de post reiskosten ten bedrage van EUR 57,-.
Ter terechtzitting in hoger beroep van 26 oktober heeft de raadsman van de benadeelde partij een kopie van een "Voegingsformulier hoger beroep (wettelijke rente)" overgelegd, waaruit blijkt dat de vordering tot vergoeding van de wettelijke rente wordt gehandhaafd. Tevens heeft de raadsman gepersisteerd bij de vordering aangevuld met de post reiskosten, zoals in eerste aanleg was gevorderd. In hoger beroep is deze vordering derhalve aan de orde tot het bedrag van EUR 5.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en het bedrag van EUR 57,- ter zake van de post reiskosten.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een
bedrag van EUR 1.452,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toewijzing van de post reiskosten, en
niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij voor het overige, met oplegging van de schadevergoedings-maatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte deels betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat tot een bedrag van EUR 1.452,- materiële schade is geleden. Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot dat bedrag worden toegewezen. Voorts zal worden toegewezen de gevorderde wettelijke rente en het bedrag van EUR 57,- ter zake van de reiskosten.
Voor het overige acht het hof de vordering van de benadeelde partij niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het onderhavige strafproces.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor dat deel niet-ontvankelijk is in de vordering. Deze vordering kan in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
EUR 1.452,- aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 februari 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
Vorderingen tot schadevergoeding ten aanzien van feit 2
[aangever 2] en [aangever 3] hebben zich in het onderhavige strafproces als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 2 tenlastegelegde. Dit betreffen de hierna genoemde bedragen:
[aangever 2]: EUR 2.302,28, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2007;
[aangever 3]: EUR 375,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2007.
In hoger beroep zijn deze vorderingen aan de orde tot deze in eerste aanleg volledig toegewezen bedragen.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen, met oplegging van schadevergoedingsmaatregelen.
De vordering van de benadeelde partij [aangever 2] is door en namens de verdachte deels betwist. De vordering van de benadeelde partij [aangever 3] is door en namens de verdachte niet betwist.
Naar het oordeel van het hof hebben de benadeelde partijen aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2 bewezenverklaarde.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij
[aangever 2] overweegt het hof nog als volgt. Gelet op de bewezenverklaring ter zake van het openlijk in vereniging gepleegde geweld tegen personen, is de verdachte uit dien hoofde mede verantwoordelijk voor het letsel dat is veroorzaakt door zijn mededaders. In die hoedanigheid is hij ook mede gehouden de gehele schade, die als gevolg van dat openlijke geweld is ontstaan, te vergoeden. Dat een ander dan de verdachte [aangever 2] daadwerkelijk letsel zou hebben toegebracht, welke ander - zoals door de raadsman is betoogd - zou zijn vrijgesproken, maakt die civielrechtelijke hoofdelijke aansprakelijkheid van de verdachte tot vergoeding van de gehele door [aangever 2] geleden schade niet anders.
De vorderingen van de benadeelde partijen zullen derhalve geheel worden toegewezen.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vorderingen hebben gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van de slachtoffers
[aangever 2] en [aangever 3]
Nu vaststaat dat de verdachte aansprakelijk is voor de schade die door het onder 2 bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van de hierna vermelde bedragen:
EUR 2.302,28, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 september 2007 tot aan de dag der algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer [aangever 2];
EUR 375,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 september 2007 tot aan de dag der algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer [aangever 3].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 63, 141, 300 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair A en B en 2 primair tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 539 (vijfhonderdnegenendertig) dagen.
Bepaalt, dat een op 240 (tweehonderdveertig) dagen bepaald gedeelte van de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 1] tot een bedrag van EUR 1.452,- (duizend vierhonderdtweeënvijftig euro) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 februari 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 1] ter zake van de post reiskosten tot een bedrag van EUR 57,- (zevenenvijftig euro) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij de vordering inzoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met de vordering heeft gemaakt - welke kosten tot aan deze uitspraak vooralsnog zijn begroot op nihil - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Legt aan de verdachte voorts de verplichting op om ten behoeve van [aangever 1] aan de Staat een bedrag te betalen van
EUR 1.452,- (duizend vierhonderdtweeënvijftig euro) bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 24 (vierentwintig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis deze betalingsverplichting niet opheft, en te vermeerderen met de wettelijke rente over genoemd bedrag vanaf 1 februari 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer en omgekeerd.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 2] tot het gevorderde bedrag van
EUR 2.302,28 (tweeduizend driehonderdtwee euro en achtentwintig cent), te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 september 2007 tot aan de dag der algehele voldoening, en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met de vordering heeft gemaakt - welke kosten tot aan deze uitspraak vooralsnog zijn begroot op nihil - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd.
Legt aan de verdachte voorts de verplichting op om ten behoeve van [aangever 2] aan de Staat een bedrag te betalen van EUR 2.302,28 (tweeduizend driehonderdtwee euro en achtentwintig cent) bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 33 (drieëndertig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis deze betalingsverplichting niet opheft, en te vermeerderen met de wettelijke rente over genoemd bedrag vanaf 15 september 2007 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd.
Verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer en omgekeerd.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 3] tot het gevorderde bedrag van EUR 375,- (driehonderdvijfenzeventig euro), te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 september 2007 tot aan de dag der algehele voldoening, en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met de vordering heeft gemaakt - welke kosten tot aan deze uitspraak vooralsnog zijn begroot op nihil - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd.
Legt aan de verdachte voorts de verplichting op om ten behoeve van [aangever 3] aan de Staat een bedrag te betalen van EUR 375,00 (driehonderdvijfenzeventig euro) bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 7 (zeven) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis deze betalingsverplichting niet opheft, en te vermeerderen met de wettelijke rente over genoemd bedrag vanaf 15 september 2007 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd.
Verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer en omgekeerd.
Dit arrest is gewezen door mr. I.E. de Vries, mr. A.M.P. Gaakeer en mr. T.J.P. van Os van den Abeelen, in bijzijn van de griffier mr. C.J.A. Sabatier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 9 november 2010.