ECLI:NL:GHSGR:2010:BP0450

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
20 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-001959-09
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A.S.M. Horstink
  • N. Zandbergen
  • G.J. Fleers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor diefstal met geweld

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 20 december 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken. De feiten dateren van 19 januari 2009, toen de verdachte in Rotterdam diverse levensmiddelen heeft weggenomen uit een winkelpand, toebehorende aan Albert Heijn BV. Tijdens de diefstal heeft de verdachte geweld gebruikt tegen de aangever, waaronder duwen, slaan en het tonen van een mes, met de bedreiging om deze te steken.

Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte opnieuw beoordeeld. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit had gepleegd, maar sprak hem vrij van andere tenlastegelegde handelingen. De strafmotivering van het hof hield rekening met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het tijdsverloop in de procedure. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zou worden bevestigd, maar het hof besloot tot een lichtere straf. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht weken, waarvan vijf weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Dit arrest is gewezen na onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en hoger beroep, waarbij het hof ook de vordering van de advocaat-generaal in overweging heeft genomen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001959-09
Parketnummers: 10-641027-09 en 10-651045-08 (TUL)
Datum uitspraak: 20 december 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van
26 maart 2009 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1971 te Rotterdam,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 6 december 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, met aftrek van voorarrest.
In eerste aanleg is de oproeping van de verdachte inzake de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 3 september 2008 voorwaardelijke opgelegde gevangenisstraf, nietig verklaard.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 januari 2009 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand, gelegen op aan de [adres], heeft weggenomen diverse levensmiddelen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [aangever], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het (meermalen)
- trachten zich los te trekken en/of
- duwen van die [aangever] en/of
- slaan/stompen tegen de borst, althans het lichaam en/of het gezicht, althans het hoofd van die [aangever] en/of
- tonen en/of voorhouden van een mes, althans een scherp/puntig voorwerp aan die [aangever] en/of
- (daarbij) die [aangever] toevoegen van de woorden: "Ik ga je steken";
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 19 januari 2009 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een (winkel)pand, gelegen aan de [adres], heeft weggenomen levensmiddelen, toebehorende aan Albert Heijn BV, welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [aangever], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, welk geweld bestond uit het
- trachten zich los te trekken.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken, aangezien van de overige tenlastegelegde handelingen niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat die zijn gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, met aanvulling van aanhaling van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan winkeldiefstal met geweld. Een feit als het onderhavige kenmerkt zich niet alleen door agressie jegens het slachtoffer, maar brengt voor de winkelier naast financiële schade doorgaans overlast en ergernis met zich mee.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 22 november 2010 is de verdachte reeds eerder onherroepelijk veroordeeld voor het plegen van soortgelijke en andersoortige strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft het hof evenwel ook laten meewegen de omstandigheid dat verdachte blijkens het verhandelde ter terechtzitting kennelijk doende is zijn leven een wending ten goede te geven.
Voorts constateert het hof dat in de onderhavige strafzaak op 26 maart 2009 hoger beroep is ingesteld. De stukken van het geding zijn eerst op 21 juli 2010 - zijnde meer dan acht maanden na het instellen van hoger beroep - ter griffie van het hof binnengekomen. Bij de bepaling van de straf houdt het hof rekening met het ontstane tijdsverloop, zoals hiervoor aangegeven, welk tijdsverloop de conclusie wettigt dat de behandeling van de zaak niet heeft plaatsgevonden binnen een redelijke termijn in de zin van artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Het hof zal hiermee in de strafoplegging rekening houden, in die zin dat aan de verdachte in plaats van een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, een gevangenisstraf voor de duur van acht weken, waarvan vijf weken voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, zal worden opgelegd.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) weken.
Bepaalt, dat een op 5 (vijf) weken bepaald gedeelte van de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. A.S.M. Horstink, mr. N. Zandbergen en mr. G.J. Fleers, in bijzijn van de griffier mr. R.W. van Zanten.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 20 december 2010.
Mr. C.J. Fleers is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.