ECLI:NL:GHSGR:2010:BP0464

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
17 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-006402-09
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor eenvoudige belediging met bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 17 december 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte voor eenvoudige belediging, meermalen gepleegd. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van het eerste tenlastegelegde feit, maar veroordeeld voor de overige feiten tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van drie jaren. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 3, 5 en 6 tenlastegelegde beledigingen, maar niet aan de onder 2 en 4 tenlastegelegde feiten. De verdachte heeft zich in de periode van 2008 tot 2009 beledigend uitgelaten tegenover verschillende aangevers, wat heeft geleid tot de huidige veroordeling. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, met als bijzondere voorwaarde dat hij zich zal houden aan de voorschriften van de stichting Reclassering Nederland, inclusief eventuele behandeling bij een GGZ-instelling. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De uitspraak is gedaan na een grondige beoordeling van de bewijsvoering en de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

Rolnummer: 22-006402-09
Parketnummer(s): 09-650014-09 en 09-655187-09
Datum uitspraak: 17 december 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 2 december 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1956,
GBA-adres: [adres],
volgens opgave van verdachte ter terechtzitting zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 3 december 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor voor de duur van zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, en onder de bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de stichting Reclassering Nederland, ressort Den Haag, ook als dit inhoudt meewerken aan en onderzoek en behandeling bij het DOK of soortgelijke instelling, zolang die instelling zulks nodig acht.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voorzover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 17 maart 2009 te Delft [aangever 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is hij, verdachte, op dreigende/intimiderende wijze op korte afstand van die [aangever 1] gaan staan en/of heeft hij, verdachte, opzettelijk dreigend met (een van) zijn armen (een) slaande beweging(en) gemaakt in de richting van het gezicht, althans het lichaam, van die [aangever 1] en/of is hij, verdachte, achter die wegfietsende [aangever 1] aangerend en/of heeft hij, verdachte, tegen die [aangever 1] geschreeuwd, althans met luide stem zijn ongenoegen geuit;
2.
hij op of omstreeks 20 januari 2009 te Delft [aangever 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend aan een medewerker van de crisisdienst GGZ Delfland meegedeeld dat hij die [aangever 1] af zou maken, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 02 juni 2008 te Delft opzettelijk beledigend [aangever 2], in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Zo, daar ben je klootzak" en/of "Ik heb gehoord dat je ouders aan kanker zijn overleden, en ik hoop dat jij binnenkort ook kanker krijgt.", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
4.
hij in of omstreeks de periode van 23 augustus 2007 tot en met 17 juni 2008 te Delft en/of elders in Nederland (telkens) een verantwoordingsformulier PGB en/of een zorgovereenkomst en/of declaratieformulier PGB over de maand maart 2008 en/of een declaratieformulier PGB over de periode 13 april 2007 tot en met 31 december 2007,
- (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst,
immers heeft verdachte toen en daar (telkens) valselijk
- op dat verantwoordingsformulier en/of die zorgovereenkomst en/of op dat declaratieformulier PGB over de maand maart 2008 en/of dat declaratieformulier PGB over de periode 13 april 2007 tot en met 31 december 2007 (onder meer) ingevuld dat [betrokkene 1] zijn, verdachte's, zorgverlener is en/of
- dat verantwoordingsformulier en/of die zorgovereenkomst en/of die/dat declaratieformulier(en) (laten) voorzien van de handtekening van die [betrokkene 1], althans voorzien van een handtekening/onderschrift welke door moest gaan voor de handtekening van die [betrokkene 1], zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
5.
hij op of omstreeks 05 december 2008 te Delft opzettelijk beledigend [aangever 3], in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Neem die telefoon op klootzak" en/of "Smerige papa" en/of "Zit je je kankerkindjes te verwennen van mijn geld? Dankzij die kankerschoften waarmee je samenwerkt, stelletje kankerdieven" en/of "Smerige kankerdief. Stop die banketstaaf maar in je reet van die kankerhoer die je ligt te neuken, vuile viezerik die je bent" en/of "Je bent een oplichter", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
6.
hij op of omstreeks 27 januari 2009 te Delft opzettelijk beledigend [aangever 4], in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Hoer, met je arrogante rotkop, je moet naar de Waldorpstraat, daar kan je gaan tippelen en je geld verdienen", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 is tenlastegelegd. Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
De verdachte heeft in een gesprek van ruim een uur dat hij op 20 januari 2009, toen hij in een staat van crisis verkeerde, in het holst van de nacht met een medewerker van de crisisdienst GGZ Delfland voerde, gezegd dat hij [aangever 1], de burgemeester van [plaats], af zou maken. Hoewel deze woorden op zichzelf genomen en zeker in samenhang met andere uitingen van de verdachte richting [aangever 1] van dien aard zijn dat zij voldoende kunnen zijn om bij deze de redelijke vrees te doen ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen door toedoen van de verdachte, zijn deze geuit onder zodanige omstandigheden, dat zij naar 's hofs oordeel niet letterlijk mogen worden genomen. Het hof vindt hiervoor bevestiging in het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] (pagina 61) dat - slechts - inhoudt dat de desbetreffende medewerker van de crisisdienst op 20 januari 2009 bang was dat de verdachte die nacht of de komende nachten voor overlast bij de burgemeester van [plaats] zou zorgen. Nu voornoemde [aangever 1] blijkens zijn op 30 januari 2009 gedane aangifte eerst zes dagen later, op 26 januari 2009, kennis nam van deze bedreiging, is het hof van oordeel dat onder deze omstandigheden geen sprake is van de situatie dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee gedreigd werd ook gepleegd zou worden. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de verdachte steeds heeft verklaard het woord "afmaken" niet feitelijk, doch juridisch heeft bedoeld te gebruiken, in die zin dat hij aangever via de procedure bij de Ombudsman wilde afmaken.
Voorts is het hof van oordeel dat in een strafproces grote terughoudendheid dient te worden betracht met het voor het bewijs gebruiken van informatie die door hulpverleners met een ander doel is verstrekt.
De verdachte dient derhalve van het onder 2 tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
Naar het oordeel van het hof is het onder 4 tenlastegelegde evenmin wettig en overtuigend bewezen.
Het hof heeft op grond van de voorhanden bewijsmiddelen en het verhandelde in hoger beroep in het bijzonder niet de overtuiging bekomen dat [betrokkene 1] niet verdachtes zorgverlener is geweest.
Derhalve dient de verdachte ook van het onder 4 tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3, 5 en 6 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
3.
hij op 02 juni 2008 te Delft opzettelijk beledigend [aangever 2], in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "klootzak"
5.
hij op 05 december 2008 te Delft opzettelijk beledigend [aangever 3], in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Neem die telefoon op klootzak" en "Smerige papa" en "Zit je je kankerkindjes te verwennen van mijn geld? Dankzij die kankerschoften waarmee je samenwerkt, stelletje kankerdieven" en "Smerige kankerdief. Stop die banketstaaf maar in je reet van die kankerhoer die je ligt te neuken, vuile viezerik die je bent" en "Je bent een oplichter."
6.
hij op 27 januari 2009 te Delft opzettelijk beledigend [aangever 4], in haar tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Hoer, met je arrogante rotkop, je moet naar de Waldorpstraat, daar kan je gaan tippelen en je geld verdienen."
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Het hof merkt in dit kader op dat de onder 3 ten laste gelegde bewoordingen "Ik heb gehoord dat je ouders aan kanker zijn overleden, en ik hoop dat jij binnenkort ook kanker krijgt", hoe kwetsend en pijnlijk zij ook zijn voor de betrokkene, naar het oordeel van het hof geen belediging opleveren als bedoeld in artikel 266 van het Wetboek van Strafrecht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 3, 5 en 6 bewezenverklaarde:
Eenvoudige belediging, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, onder de bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de stichting Reclassering Nederland, ook als dit inhoudt behandeling bij De Waag.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft de aangevers op bewezenverklaarde wijze beledigd. Het betrof allemaal personen die in het kader van hun werk op enigerlei wijze contact met de verdachte hadden. Zij hebben allen aanmerkelijke hinder ondervonden van de manier waarop de verdachte zich meende te kunnen gedragen jegens hen. De verdachte heeft door zijn kwetsende en grove uitlatingen de grenzen van het toelaatbare vergaand overschreden en daarbij de betrokkenen in hun eer en goede naam aangetast.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft het hof kennis genomen van het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 23 november 2010 en het voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, regio Den Haag, d.d. 21 oktober 2009. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de mailwisseling tussen de raadsvrouw van de verdachte en prof. dr. J. Hendriks, medewerker van De Waag, Centrum voor ambulante forensische psychiatrie, die zich bereid heeft verklaard om aan de behandeling van de verdachte - in het kader van een bijzondere voorwaarde bij strafoplegging - vorm te geven.
Met inachtneming van het bovenstaande neemt het hof het advies van verplicht reclasseringscontact over.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Het hof zal overeenkomstig het advies van de reclassering aan de voorwaardelijke gevangenisstraf na te melden bijzondere voorwaarde verbinden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57, 63 en 266 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 en 4 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 3, 5 en 6 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden.
Beveelt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde(n) dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de stichting Reclassering Nederland, ook als dit inhoudt meewerken aan behandeling bij De Waag, zolang die instelling zulks nodig acht.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de eventuele uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. J.M. Reinking, mr. C.G.M. van Rijnberk en dr. G.J. Fleers, in bijzijn van de griffier mr. N.R. Achterberg.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 17 december 2010.
Dr. G.J. Fleers is buiten staat dit arrest te ondertekenen.