ECLI:NL:GHSGR:2010:BP2879
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Mos-Verstraten
- K. Kamminga
- H. Hulsebosch
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bewindvoering meerderjarige en verzoek tot opheffing
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de rechthebbende tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam, waarin het verzoek tot opheffing van de bewindvoering over haar goederen werd afgewezen. De rechthebbende, die in hoger beroep is gekomen op 1 december 2009, stelt dat zij haar schulden heeft afgelost en dat zij in staat is om zelfstandig haar financiële verplichtingen te beheren. De rechthebbende heeft haar verzoek onderbouwd met de stelling dat zij kan rondkomen van een bijstandsuitkering en dat zij haar impulsen onder controle heeft. Ze verzoekt om tijdelijk ontslagen te worden uit het bewind voor de duur van één jaar, zodat zij kan aantonen dat zij in staat is om haar financiële zaken zelfstandig te beheren.
Tijdens de zitting op 29 september 2010 is de zaak behandeld, waarbij de rechthebbende aanwezig was met haar advocaat. De bewindvoerder is niet verschenen. Het hof heeft vastgesteld dat de rechthebbende in het verleden impulsieve aankopen heeft gedaan, wat heeft geleid tot schulden en een huurachterstand. Ondanks haar stelling dat haar schulden zijn afgelost, heeft het hof onvoldoende bewijs gezien dat de gronden voor de onderbewindstelling niet meer aanwezig zijn. De rechthebbende heeft niet aangetoond dat zij in staat is haar vermogensrechtelijke belangen adequaat te behartigen.
Het hof heeft geoordeeld dat de rechthebbende onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de oorzaken voor de onderbewindstelling niet meer bestaan. De bestreden beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd, en het subsidiaire verzoek van de rechthebbende wordt afgewezen. De rechthebbende blijft onder bewind gesteld, ter bescherming van haar vermogensrechtelijke belangen.