ECLI:NL:GHSGR:2010:BP3107

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
9 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
000929-10
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • Klein Breteler
  • Van Walderveen
  • Grootveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verzoek om schadevergoeding rechtsbijstand

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank ’s-Gravenhage van 6 april 2010, waarin een verzoek om schadevergoeding voor rechtsbijstand werd afgewezen. De verzoeker had een vergoeding van € 908,21 gevraagd voor de kosten van rechtsbijstand in zijn strafzaak, en € 540,- voor de kosten van rechtsbijstand voor het indienen van het verzoekschrift. De rechtbank oordeelde dat de declaraties op naam stonden van de vakbond Abvakabo-FNV, die deze kosten had voldaan. De rechtbank concludeerde dat, indien aan verzoeker een vergoeding zou worden toegewezen, deze aan de vakbond zou moeten worden afgedragen, en dat verzoeker in het geval van geen vergoeding niets aan de vakbond verschuldigd zou zijn. Dit zou betekenen dat verzoeker geen kosten van rechtsbijstand had gedragen.

Namens verzoeker werd op 27 april 2010 hoger beroep ingesteld. Het hof heeft het hoger beroep op 25 november 2010 in raadkamer behandeld, waarbij de advocaat van verzoeker, mr. Duijvelshoff, en de advocaat-generaal, mr. Plugge, aanwezig waren. De advocaat-generaal concludeerde tot afwijzing van het hoger beroep. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de eerdere overwegingen en beslissingen niet anders waren dan die van de eerste rechter. Daarom werd het hoger beroep afgewezen.

De beschikking is gegeven door het Gerechtshof te 's-Gravenhage, ondertekend door de voorzitter en de griffier, en werd openbaar uitgesproken op 9 december 2010.

Uitspraak

datum uitspraak 9 december 2010
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE
raadkamer
BESCHIKKING
gegeven op het hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank ’s-Gravenhage van 6 april 2010 op een verzoek-schrift, op grond van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering ingediend door:
[naam verzoeker],
geboren op [datum] te [plaats],
in deze zaak domicilie kiezende aan het kantooradres
van zijn advocaat mr. D. Duijvelshoff aan de Rentmeesterstraat 58, 1315 JS Almere.
Procesgang
De strafzaak tegen verzoeker is geëindigd bij brief van de officier van justitie van 1 december 2009 aan verzoeker, inhoudende de mededeling dat verzoeker in zijn strafzaak niet verder zal worden vervolgd vanwege onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
Verzoeker heeft vervolgens bij een op 20 januari 2010 ter griffie van de rechtbank ’s-Gravenhage ingekomen verzoek-schrift gevraagd hem op de voet van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering een vergoeding toe te kennen van een bedrag van € 908,21 voor de kosten van rechts-bijstand in zijn strafzaak, en een bedrag van € 540,- in verband met de kosten van rechtsbijstand voor het indienen en behandelen van het onderhavige verzoekschrift.
De rechtbank ’s-Gravenhage heeft bij beschikking van 6 april 2010 het verzoek ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering afgewezen. De rechtbank heeft daartoe overwogen –kort gezegd- dat de declaraties van mr. Duijvelshoff op naam zijn gesteld van de vakbond Abvakabo-FNV en dat is gebleken dat de vakbond die declaraties heeft voldaan. Voorts is –aldus de rechtbank- op grond van artikel 9, lid b, van de Algemene voor-waarden van individuele belangenbehartiging ABVAKABO FNV gebleken, dat indien aan verzoeker een vergoeding zou worden toegewezen, deze vergoeding dient te worden afgedragen aan de vakbond, en dat in het geval verzoeker geen vergoeding zou ontvangen, hij niets aan de vakbond hoeft af te dragen of te betalen. Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat de hiervoor bedoelde bepaling van de Algemene Voorwaarden alleen maar de financiële positie van de vakbond raakt, en niet die van verzoeker, zodat derhalve geen sprake is van een situatie waarin verzoeker op enigerlei wijze zelf kosten van rechtsbijstand heeft moeten dragen of zal moeten dragen.
Namens verzoeker is op 27 april 2010 hoger beroep tegen die beschikking ingesteld.
Het hof heeft dit hoger beroep op 25 november 2010 in raadkamer behandeld. In raadkamer zijn gehoord de advocaat van verzoeker mr. Duijvelshoff en de advocaat-generaal mr. Plugge.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot afwijzing van het hoger beroep.
Beoordeling van de beschikking waarvan beroep
De behandeling van het onderhavige verzoekschrift in hoger beroep heeft het hof niet tot andere beschouwingen en beslissingen gebracht dan die van de eerste rechter.
Dit brengt mee dat het hoger beroep moet worden afgewezen.
Beslissing
Het hof:
Wijst het hoger beroep af.
Deze beschikking is gegeven door
mr. Klein Breteler, voorzitter,
mrs. Van Walderveen en Grootveld, leden,
in bijzijn van mr. Mulder, griffier,
en uitgesproken in het openbaar op 9 december 2010.
Deze beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier.