ECLI:NL:GHSGR:2010:BP5574
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Kamminga
- A. Mos-Verstraten
- J. Stollenwerck
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op omgang tussen biologische vader en minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 22 december 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen de biologische vader en zijn minderjarige kind. De biologische vader had in hoger beroep beroep aangetekend tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam, waarin hij niet-ontvankelijk was verklaard in zijn verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling. De biologische vader verzocht het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en een omgangsregeling vast te stellen, waarbij hij de minderjarige om de veertien dagen een weekend en de helft van de vakanties en feestdagen bij hem zou laten verblijven. De moeder, die de verweerster was in deze procedure, voerde aan dat er geen nauwe persoonlijke betrekking was tussen de biologische vader en de minderjarige, en dat omgang schadelijk zou zijn voor de ontwikkeling van het kind.
Het hof heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. Het hof concludeerde dat er wel degelijk sprake was van een nauwe persoonlijke betrekking tussen de biologische vader en de minderjarige, maar dat de omstandigheden zodanig waren dat omgang niet in het belang van de minderjarige zou zijn. De moeder had ernstige angsten voor de biologische vader, en het hof oordeelde dat deze angsten niet onderkend werden door de biologische vader. Het hof oordeelde dat de moeder niet in staat was om de minderjarige te begeleiden in een omgangsregeling, wat zou kunnen leiden tot ernstige nadelen voor de ontwikkeling van het kind.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd, maar het recht op omgang van de biologische vader met de minderjarige ontzegd. Het hof heeft ook het verzoek van de biologische vader om een nieuw onderzoek door de raad voor de kinderbescherming afgewezen, omdat het hof geen aanleiding zag om aan te nemen dat een nieuw onderzoek tot andere conclusies zou leiden. De beslissing van het hof is genomen in het belang van de minderjarige, waarbij de veiligheid en het welzijn van het kind voorop stonden.