Rolnummer: 22-002919-10
Parketnummers: 11-510634-09 en 11-800613-08
Datum uitspraak: 11 november 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Dordrecht van 18 mei 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [plaats] (Hongarije) op [geboortedag] [geboortejaar],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zuid West, Huis van Bewaring "De Dordtse Poorten" te Dordrecht.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 28 oktober 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde en ter zake van het onder 1, 3 en 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, met aftrek van voorarrest, in combinatie met de maatregel van TBS met voorwaarden.
Voorts heeft de advocaat-generaal een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen gevorderd voor de duur van twee jaren, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs ingevorderd is geweest.
Subsidiair, in het geval het hof beslist de maatregel van TBS met voorwaarden niet op te leggen, vordert de advocaat-generaal een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van voorarrest, naast een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van twee jaren, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs ingevorderd is geweest.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 11/510634-09
1. "hij op of omstreeks 27 oktober 2009 te Dordrecht door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [aangeefster 1] (geboren [geboortedag] 1994) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster 1], hebbende verdachte
- de broek van die [aangeefster 1] (tot op haar knieën) omlaag gedaan en/of getrokken en/of
- de schaamstreek van die [aangeefster 1] betast en/of
- zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [aangeefster 1] gebracht en/of gehouden en/of
- zijn, verdachtes, penis bij de mond van die [aangeefster 1] gebracht en/of
- in de nabijheid van die [aangeefster 1] gemasturbeerd en/of - de hand van die [aangeefster 1] gepakt en bij zijn, verdachtes penis gebracht en/of gehouden en/of
- geëjaculeerd op de buik, althans op het lichaam, van die [aangeefster 1]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- die [aangeefster 1] (onverhoeds) heeft benaderd op een afgelegen locatie en/of
- die [aangeefster 1] en/of haar fiets heeft (vast)gepakt en/of opgetild en/of
- die [aangeefster 1] en/of haar fiets (vervolgens) over het prikkeldraad heeft gegooid en/of gezet en/of
- (met zijn trui over zijn hand) de mond van die [aangeefster 1] heeft bedekt en/of
- tegen die [aangeefster 1] heeft gezegd dat zij haar mond moest houden omdat hij, verdachte, haar anders zou slaan en/of
- op en/of over die [aangeefster 1] (heen) heeft gezeten (met aan beiden zijden van die [aangeefster 1] een knie) en/of
(aldus) voor die [aangeefster 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan; "
2. "hij op of omstreeks 07 oktober 2009 te Dordrecht, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [aangeefster 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit
- het zoenen (in de nek) van die [aangeefster 2] en/of
- het brengen van zijn, verdachtes, hand onder de trui van die [aangeefster 2] en/of
- het betasten van de borsten van die [aangeefster 2] en/of
- het betasten van het been van die [aangeefster 2] en/of
- het bewegen van zijn, verdachtes, hand over de binnenzijde van het been van die [aangeefster 2] in de richting van haar vagina en/of
- het leggen van zijn, verdachtes, hand op de schaamstreek van die [aangeefster 2] en/of
- het brengen van zijn, verdachtes, vinger(s)(toppen) in de broek van die [aangeefster 2],
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- het (onverhoeds) benaderen van die [aangeefster 2] op een afgelegen locatie en/of
- het vastpakken en/of vasthouden van die [aangeefster 2] en/of
- het vastpakken en/of vasthouden van (het het stuur van) de fiets van die [aangeefster 2]; "
Parketnummer 11/800613-08
1. "hij op of omstreeks 14 september 2008 te Dordrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [aangever 3] en/of [aangever 4] van het leven te beroven, met dat opzet,
(terwijl hij, verdachte, doende was een zelfmoordpoging te ondernemen)
-een (aanzienlijke) hoeveelheid alcoholhoudende drank heeft genuttigd (1,13 milligram per milliliter bloed),
-(vervolgens) in een motorrijtuig is gestapt en met dat motorrijtuig is gaan rijden op de openbare weg
-met dat motorrijtuig, met een (hoge) snelheid heeft gereden, (gelegen tussen de 107 kilometer per uur en 129 kilometer per uur), op een weg, de Rijksweg N3 aldaar, in ieder geval met een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane snelheid van 100 kilometer per uur,
-tijdens het besturen van dat motorrijtuig een of meerdere telefoongesprek(ken) heeft gevoerd,
-met dat motorrijtuig, zonder snelheid te minderen en/of te remmen, tegen (de achterzijde van) het motorrijtuig bestuurd door [aangever 3] en/of [aangever 4] als bijrijder is gereden/gebotst,
- als gevolg waarvan die [aangever 3] en/of [aangever 4] letsel heeft/hebben opgelopen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; "
SUBSIDIAIR: voor zover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 september 2008 te Dordrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [aangever 3] en/of [aangever 4], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
(terwijl hij, verdachte, doende was een zelfmoordpoging te ondernemen)
-een (aanzienlijke) hoeveelheid alcoholhoudende drank heeft genuttigd (1,13 milligram per milliliter bloed),
-(vervolgens) in een motorrijtuig is gestapt en met dat motorrijtuig is gaan rijden op de openbare weg
-met dat motorrijtuig, met een (hoge) snelheid heeft gereden, gelegen tussen de 107 kilometer per uur en 129 kilometer per uur, op een weg, de Rijksweg N3 aldaar, in ieder geval met een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane snelheid van 100 kilometer per uur,
-terwijl hij verdachte, tijdens het besturen van dat motorrijtuig een of meerdere telefoongesprek(ken) heeft gevoerd,
-met dat motorrijtuig, zonder snelheid te minderen/te remmen, tegen (de achterzijde van) het motorrijtuig bestuurd door [aangever 3] en/of [aangever 4] als bijrijder is gereden/gebotst,
- als gevolg waarvan die [aangever 3] en/of [aangever 4] letsel heeft/hebben opgelopen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;"
2. "hij op of omstreeks 14 september 2008 te Dordrecht als bestuurder van een voertuig, (auto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,13 milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn;"
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1, 3 en 4 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van voorarrest, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die hem zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland.
Voorts is de verdachte veroordeeld tot een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van twee jaren, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs reeds ingevorderd is geweest.
Door de officier van justitie en namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof niet gebracht tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de eerste rechter, met dien verstande dat het hof in het vonnis waarvan beroep de hierna te vermelden aanvulling aanbrengt.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte, evenals in eerste aanleg, bepleit dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van de verdachte ter zake van het onder 2 tenlastegelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd, zakelijk weergegeven, dat de verdachte tekort is gedaan in zijn recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak omdat de officier van justitie heeft verzuimd eigener beweging de rechtbank te informeren dat geen fotoconfrontatie met het slachtoffer heeft plaatsgevonden omdat het slachtoffer een ander persoon als dader meende te herkennen, te weten de 'Utrechtse serieverkrachter'. Deze serieverkrachter was actief in de tenlastegelegde periode en had min of meer dezelfde modus operandi als de verdachte, aldus de raadsman.
Het hof overweegt het volgende.
Het slachtoffer [aangeefster 2] heeft in het kader van haar aangifte, bij het opgeven van het signalement van de dader, tegenover de politie verklaard: "hij was niet kaal en had weinig kort rechtopstaand haar. In de krant stond een man en ik vond dat zijn haar erop leek." In antwoord op de vraag van de verbalisant of zij de Utrechtse verkrachter bedoelt, antwoordt [aangeefster 2]: "Ja, zijn haar een beetje". Voorts heeft zij blijkens het proces-verbaal van aangifte in antwoord op de vraag hoe oud zij de dader schatte verklaard: " toen schatte ik hem 23 jaar of zo maar in de krant stond dat een man van 30 was aangehouden".
Naar het oordeel van het hof kan uit deze passages in de aangifte worden afgeleid dat het slachtoffer [aangeefster 2] een verband legde tussen de dader in haar zaak en de Utrechtse serieverkrachter. Dit proces-verbaal van aangifte was ook bij de rechtbank bekend en derhalve treft de stelling dat het openbaar ministerie bewust heeft verzwegen dat het slachtoffer een andere persoon als dader meende te herkennen, geen doel.
Dit geldt evenzeer voor de stelling van de raadsman dat de officier van justitie heeft verzwegen dat er geen fotoconfrontatie heeft plaatsgevonden.
Vast is komen te staan dat het slachtoffer [aangeefster 2] niet is geconfronteerd met een foto van de verdachte.
Desgevraagd heeft de officier van justitie ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard: "In de zaak van [aangeefster 2] (het hof: [aangeefster 2]) hebben we bewust gekozen om geen fotoconfrontatie te houden. [aangeefster 2] had een foto in krant gezien van de Utrechtse serieverkrachter en dacht "hé dat is hem". Er stond dus iemand op haar netvlies."
Gelet op het hierboven zakelijk weergegeven gedeelte van de verklaring van [aangeefster 2] vermag het hof niet in te zien, waarom (de reden van) deze beslissing van het openbaar ministerie eerder kenbaar zou moeten zijn gemaakt.
Het hof is evenals de rechtbank van oordeel dat -gelet op het bovenstaande- niet is gebleken dat doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte is gehandeld en tekort is gedaan aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak.
Het hof verwerpt het verweer.
Nadere overweging ten aanzien van feit 3
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte bepleit dat de verdachte wordt vrijgesproken van het hem onder 3 tenlastegelegde feit. Hij heeft daartoe -zakelijk weergegeven- het volgende aangevoerd. Niet kan worden vastgesteld dat de verdachte zich van het leven wilde beroven. Voorts is er geen direct causaal verband tussen de vermeende poging tot het plegen van zelfmoord en de aanrijding nu de verdachte door in zijn auto te stappen nog geen begin van uitvoering van de zelfmoord had gemaakt en niet bewezen is verklaard dat de verdachte te hard heeft gereden.
Ten slotte heeft de raadsman aangevoerd dat er geen sprake is van voorwaardelijk opzet nu het een feit van algemene bekendheid is dat een dergelijke aanrijding (het hof begrijpt: waarbij iemand tegen de auto van zijn voorligger aanrijdt) normaliter géén slachtoffers eist.
Het hof overweegt het volgende.
Het hof acht, evenals de rechtbank, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 14 september 2008 op de N3 te Dordrecht een auto heeft bestuurd terwijl het alcoholgehalte van zijn bloed 1.13 milligram per milliliter bloed bleek te zijn, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting in eerste aanleg en de terechtzitting in hoger beroep1;
- het proces-verbaal rijden onder invloed waaruit blijkt dat aan alle formaliteiten met betrekking tot het bloedonderzoek is voldaan2;
- het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie.3
Vast is komen te staan dat de heer [aangever 3] als bestuurder van een motorrijtuig op 14 september 2008 omstreeks 00.30 uur over de N3 te Dordrecht richting de Kiltunnel reed.
Zijn vrouw zat naast hem. Op het moment dat zijn vrouw zich voorover boog voelden zij een enorme klap van achteren.4
Na de klap bleef de auto maar rechtuit gaan. Vervolgens gingen zij met een klap over een vluchtheuvel heen, door de vangrail tegen een verkeerslicht aan. Vervolgens zagen zij takken en bomen en zijn zij met hun voertuig beneden tot stilstand gekomen.5 Beide voertuigen (naar uit het onder voetnoot 13 genoemde proces-verbaal blijkt de door de verdachte bestuurde bestelbus Opel Vivaro en de door de aangever bestuurde auto) zijn tegen diverse bomen beneden aan het talud, in elkaar gevouwen, aangetroffen.6
Uit de letselverklaringen van [aangever 3]7 en [aangever 4]8 volgt dat zij beiden letsel hebben opgelopen.
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat hij een einde aan zijn leven wilde maken door met hoge snelheid tegen iets aan te rijden9. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte dit herhaald en tevens verklaard zich te herinneren dat hij die avond, kort voor hij in de auto stapte, tegen zijn vriend [vriend verdachte] zei dat het voor hem allemaal niet meer hoefde 10.
Dat de verdachte zelfmoord wilde plegen door met hoge snelheid ergens tegen aan te rijden, kan niet alleen worden afgeleid uit zijn eigen verklaringen maar ook uit de verklaring van getuige Dam. Op het moment dat zij de verdachte telefonisch sprak zei de verdachte tegen haar "Ik rijd nu 160 en jij gaat horen hoe ik mezelf kapot rijd".11
Getuige [getuige] reed die dag als buschauffeur richting de Kiltunnel. Hij zag dat hij werd ingehaald door een donker busje. [getuige] schatte de snelheid van het busje in tussen de 120 en 140 kilometer per uur. Het busje ging vervolgens voor de bus rijden. [getuige] zag dat het busje op een andere auto inreed en op dat voertuig botste. [getuige] zag bij het busje geen remlichten branden en heeft ook geen remgeluiden gehoord.12
Uit het onderzoek, verricht door de Regionale Verkeersondersteuning van de Regiopolitie Zuid-Holland-Zuid, zoals neergelegd in het "proces-verbaal Verkeersongevals-analyse", is gebleken, dat de snelheid waarmee verdachte kort voor de botsing reed, was gelegen tussen de 117 km/h en 129 km/h.13
Met betrekking tot het verweer van verdachte dat hij geen opzet heeft gehad op de dood van een ander, in dit geval [aangever 3] en [aangever 4], overweegt het hof in navolging van de rechtbank het volgende.
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg, zoals hier de dood, is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden. Voor de beoordeling of sprake is van voorwaardelijke opzet neemt het hof evenals de rechtbank de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht in ogenschouw.
Verdachte had voorafgaand aan de aanrijding ruzie met zijn vriendin. Verdachte was hiervan naar eigen zeggen geestelijk in de war. Verdachte weet van zichzelf dat alcohol zijn emoties versterkt, zoals hij ter terechtzitting in eerste aanleg heeft verklaard. Desondanks heeft hij in totaal 15 biertjes gedronken. Verdachte heeft in overspannen toestand het café verlaten. Hij wilde zich doodrijden met zijn auto. Zijn vriend kon hem er niet van weerhouden in de auto te stappen en weg te rijden.14
Het hof stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat de verdachte, die volgens zijn eigen verklaring voornemens was zelfmoord te plegen door met een hoge snelheid tegen iets aan te rijden, onder invloed van alcohol in zijn auto is gestapt. De verdachte is vervolgens met hoge snelheid achterop zijn voorligger gereden. Uit onderzoek is gebleken dat de verdachte niet (sterk) heeft geremd of is uitgeweken om een aanrijding te voorkomen.
De verdachte reed ten tijde van het ongeval in een grote en zware bestelbus (Opel Vivaro).
Uit de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden maakt het hof op en acht het bewezen dat de verdachte de daad bij het woord heeft gevoegd en met hoge snelheid onder invloed van alcohol door achterop de auto van de heer en [aangever 4] te rijden de harde klap heeft veroorzaakt, ten gevolge waarvan hij het leven wilde laten. Aldus heeft hij willens en wetens de naar algemene ervaringsregels als aanmerkelijk aan te merken kans aanvaard dat tengevolge van die (opzettelijke) aanrijding niet alleen hij, maar ook degenen tegen wie hij aanreed, het leven zouden laten.
Uit de diverse adviesrapporten met betrekking tot de persoon van de verdachte kan worden afgeleid dat het van belang is dat de verdachte zal worden behandeld in een Forensische Polikliniek.
Het hof acht het om die reden van belang aan de door de rechtbank geformuleerde bijzondere voorwaarde, inhoudende:
"dat de verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland"
"zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt behandeling in een Forensische Polikliniek."
Het vonnis waarvan beroep dient derhalve onder aanvulling van gronden te worden bevestigd.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met aanvulling van gronden zoals hiervoor overwogen.
Vult de bijzondere voorwaarde aan met de zinsnede:
"zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt behandeling in een Forensische Polikliniek."
Dit arrest is gewezen door mr. A.H. de Wild, mr. S. van Dissel en mr. C.M. le Clercq-Meijer, in bijzijn van de griffier mr. M.C. Zuidweg. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 11 november 2010.
1 De verklaringen van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank van 4 mei 2010 en ter terechtzitting in hoger beroep van 28 oktober 2010.
2 Het proces-verbaal rijden onder invloed, opgenomen op pagina 52-55 van het proces-verbaal dossiernummer PL1810/08-507777, van politie Zuid-Holland-Zuid, in de wettelijke vorm opgemaakt en doorgenummerd van 5 tot en met 61.
3 Het deskundigenverslag van het NFI d.d. 25 september 2008, opgenomen in het onder voetnoot 2 genoemde proces-verbaal, pagina 56 en 57.
4 Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3], in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 2 genoemde proces-verbaal, pagina 10.
5 Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3], in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 2 genoemde proces-verbaal, dossiernummer. PL 1810/08-507777, pagina 10.1 eerste alinea.
6 Het proces-verbaal van bevindingen, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 2 genoemde eind proces-verbaal, pagina 5.
7 Het geschrift, te weten letselverklaring, opgenomen in het onder voetnoot 2 genoemde
proces-verbaal, pagina 45-46.
8 Het geschrift, te weten letselverklaring, opgenomen in het onder voetnoot 2 genoemde
proces-verbaal, pagina 48-49.
9 De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank van 4 mei 2010
10 De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 28 oktober 2010.
11 Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige], in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 2 genoemde proces-verbaal, pagina 20.
12 Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige], in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 2 genoemde proces-verbaal, pagina 21.
13 Het proces-verbaal verkeersongevals-analyse, Pv nummer 14092008.0040.0533
PL 1810/08-101159, pagina 7 onder 3.1.1 met betrekking tot voertuig Opel, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen als bijlage bij het onder voetnoot 2 genoemde proces-verbaal.
14 Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 2 genoemde proces-verbaal, pagina 12.