ECLI:NL:GHSGR:2010:BQ6688
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Th. Groeneveld
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de vaststelling van de waarde van een onroerende zaak volgens de Wet WOZ
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage, gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam inzake de vaststelling van de waarde van een onroerende zaak, gelegen aan [a-straat 1] te [Z]. De waarde was door de heffingsambtenaar van de gemeente Lansingerland vastgesteld op € 858.000 per waardepeildatum 1 januari 2007, voor het kalenderjaar 2008. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar de Inspecteur handhaafde de waarde in de uitspraak op bezwaar. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij de rechtbank, die het beroep ongegrond verklaarde.
Belanghebbende is vervolgens in hoger beroep gegaan bij het Gerechtshof, waarbij hij een griffierecht van € 110 heeft betaald. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 december 2010 zijn belanghebbende en zijn gemachtigde, taxateur [A], verschenen, evenals de Inspecteur en taxateur [C]. Beide partijen hebben taxatierapporten overgelegd ter onderbouwing van hun standpunten. Belanghebbende stelde dat de waarde van de woning op € 822.000 moest worden vastgesteld, terwijl de Inspecteur de waarde op € 855.000 handhaafde.
Het Hof heeft de argumenten van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat het taxatierapport van belanghebbende een beter beeld geeft van de waarde van de woning dan dat van de Inspecteur. Het Hof oordeelde dat de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum inderdaad op € 822.000 moet worden vastgesteld. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd, evenals de uitspraak van de Inspecteur. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 322 in eerste aanleg en € 874 in hoger beroep, en moest het betaalde griffierecht worden vergoed.