ECLI:NL:GHSGR:2011:BO9924
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A. Dupain
- J.C.N.B. Kaal
- D.J. de Brauw
- Rechtspraak.nl
Verwijdering van een uitgeprocedeerd gezin uit de opvang en de bescherming van het gezinsleven onder artikel 8 EVRM
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 11 januari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verwijdering van een uitgeprocedeerd gezin uit de vrijheidsbeperkende locatie (vbl). De appellanten, een moeder en haar drie minderjarige kinderen, waren in een procedure verwikkeld met de Staat der Nederlanden, die hen had medegedeeld dat hun recht op opvang zou eindigen. De Staat stelde dat, zodra vaststaat dat een vreemdeling niet voor toelating in Nederland in aanmerking komt, er geen onderdak meer wordt verleend, ook niet voor de minderjarige kinderen. Het hof oordeelde dat de beëindiging van het verblijf van de moeder en haar kinderen in de vbl in strijd is met de verplichtingen van de Staat om te zorgen voor adequate opvang en verzorging van de kinderen, met eerbiediging van hun recht op gezinsleven zoals gewaarborgd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Het hof benadrukte dat de scheiding van de kinderen van hun moeder een disproportionele inbreuk op dit recht zou zijn en dat de Staat hen niet op straat mocht zetten zonder adequate zorg en onderdak te bieden. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de voorzieningenrechter en beval de Staat om de kinderen en hun moeder in de huidige opvang te laten verblijven, totdat er een andere passende opvang geregeld is. De Staat werd ook veroordeeld in de proceskosten.