ECLI:NL:GHSGR:2011:BP8563
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. van Leuven
- A. van de Poll
- J. van Montfoort
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdzorg
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 26 januari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van een minderjarige. De moeder van de minderjarige verzocht om beëindiging van de ondertoezichtstelling, stellende dat de gronden hiervoor niet meer aanwezig waren. De kinderrechter had eerder de ondertoezichtstelling verlengd, maar de moeder meende dat er sindsdien geen nieuwe feiten waren die een verlenging rechtvaardigden. Ze gaf aan dat er voldoende hulpverlening was en dat de ontwikkeling van de minderjarige verbeterde. De moeder had vertrouwen in de hulpverlening en wilde de minderjarige de kans geven om naar de Technische Universiteit te gaan.
Jeugdzorg, de betrokken instantie, bestreed het verzoek van de moeder en vroeg om bekrachtiging van de eerdere beschikking. Zij stelden dat er zorgen waren vanuit de school en andere hulpverleners over de ontwikkeling van de minderjarige en de erkenning van de problematiek door de moeder. Jeugdzorg gaf aan dat de moeder onvoldoende in staat was om de behoeften van de minderjarige te herkennen en dat er sturing nodig was bij belangrijke keuzes, zoals de schoolkeuze.
Het hof oordeelde dat de wettelijke gronden voor de ondertoezichtstelling nog steeds aanwezig waren. Het hof vond dat de moeder, ondanks de hulp die zij ontving, niet in staat was om de belangen van de minderjarige goed in te schatten. De moeder had weerstand tegen de visie van de hulpverlening, wat het risico met zich meebracht dat zij keuzes zou maken die schadelijk konden zijn voor de ontwikkeling van de minderjarige. Daarom besloot het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen en de ondertoezichtstelling voort te zetten.