ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ1124

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
11 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-003737-07
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor mishandeling en poging tot vrijheidsberoving van ex-vriendin

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 11 april 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Dordrecht. De verdachte werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder mishandeling en poging tot vrijheidsberoving van zijn ex-vriendin. De feiten vonden plaats tussen 1 januari 2007 en 22 februari 2007, waarbij de verdachte het slachtoffer herhaaldelijk heeft mishandeld en op 16 februari 2007 heeft geprobeerd haar tegen haar wil in zijn auto te trekken. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 2 subsidiair en 4 tenlastegelegde feiten, maar heeft de verdachte vrijgesproken van de overige tenlasteleggingen. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, maar het hof heeft deze straf herzien en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 weken. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waarbij het hof in het voordeel van de verdachte heeft meegewogen dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de rechters en de griffier.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003737-07
Parketnummer: 11-500173-07
Datum uitspraak: 11 april 2011
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Dordrecht van 5 juli 2007 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats]op [geboortedag] 1982,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 4 januari 2010 en 28 maart 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2 primair, 3 en 5 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1, 2 subsidiair en 4 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en onder de bijzondere voorwaarde dat de verdachte op geen enkele wijze contact zal opnemen met [slachtoffer] of haar familie, alsmede een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraken van feiten 3 en 5.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voorzover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - voor zover in hoger beroep nog van belang - ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2007 tot en met 14 april 2007 te Dordrecht, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] (zijnde zijn, verdachtes, ex-vriendin), in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft/is hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal,
- zich in de omgeving van die [slachtoffer] opgehouden en/of
- de arm(en), althans het lichaam, van die [slachtoffer] vastgepakt en/of (vervolgens) die [slachtoffer] meegesleurd en/of meegetrokken en/of
- tegen het hoofd en/of tegen het/de been/benen, althans tegen het lichaam, van die [slachtoffer] gestompt en/of geslagen en/of
- sms-jes naar die [slachtoffer] verzonden en/of naar die [slachtoffer] gebeld en/of
- gezegd dat hij, verdachte, een jerrycan met benzine ging kopen om de kamer van die [slachtoffer] in brand te steken en/of dat hij, verdachte, in Duitsland een graf had gegraven voor die [slachtoffer] en/of dat hij, verdachte, haar dood wilde maken en/of dat hij, verdachte, haar neer zou schieten, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer] getoond en/of
- de kamer van die [slachtoffer] betreden en/of
- die [slachtoffer] (krachtig) bij de haren vastgepakt en/of (vervolgens) die [slachtoffer] in een auto gesleurd en/of
- de arm(en), althans het lichaam, van die [slachtoffer] vastgepakt en/of (vervolgens) geprobeerd om die [slachtoffer] in een auto te trekken en/of te duwen;
2. Primair.
hij in of omstreeks de periode van 16 februari 2007 tot en met 17 februari 2007 te Dordrecht, althans in Nederland opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met dat opzet die [slachtoffer] heeft omhelst en haar vervolgens met geweld heeft vastgehouden en (mede)aan haar haren) in een gereedstaande auto heeft getrokken en/of heeft geslagen en/of gestompt tegen haar gezicht, althans haar lichaam en/of de sleutels van haar woning (welke) hij eerder (onrechtmatig) had bekomen, heeft afgepakt en onder zich heeft genomen;
2. Subsidiair.
hij op of omstreeks 16 februari 2007 te Dordrecht, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden, met dat opzet die [slachtoffer] meermalen bij de arm heeft gepakt en met kracht naar een gereedstaande auto heeft getrokken en/of (vervolgens) die [slachtoffer] richting/in die auto heeft geduwd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2007 tot en met 22 februari 2007 te Dordrecht en/of Breda en/of Tilburg, althans in Nederland (telkens) opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]),
-met kracht aan de bovenarmen heeft beetgepakt en weggetrokken en/of
-meerdere malen, althans eenmaal, met (tot vuist gebalde) hand(en) in het gezicht heeft geslagen en/of gestompt en/of met kracht op de mond, althans het gezicht, heeft geduwd en/of
-met kracht met zijn (tot vuist gebalde) hand(en) op de (boven)benen heeft geslagen en/of gestompt,
waardoor deze [slachtoffer] (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Preliminaire verweren
Ter terechtzitting in hoger beroep van 28 maart 2011 heeft de raadsvrouw preliminaire verweren gevoerd overeenkomstig haar overgelegde en in dit dossier gevoegde pleitnota strekkende tot
1. primair, de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging ten aanzien van de feiten 2 en 4;
2. subsidiair, de nietigheid van de inleidende dagvaarding en
3. niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie ten aanzien van feit 1.
Voorts heeft de raadsvrouw - bij verwerping van voornoemde verweren door het hof - om aanhouding van de zaak verzocht, opdat [getuige] als getuige kan worden gehoord.
Het hof overweegt het volgende.
Ter terechtzitting in hoger beroep van 4 januari 2010 is op de hierboven onder 1, 2 en 3 genoemde verweren, alsook op het aanhoudingsverzoek beslist. Ter terechtzitting in hoger beroep van 28 maart 2011 zijn geen nieuwe argumenten en omstandigheden door de verdediging naar voren gebracht die het hof ertoe brengen anders te beslissen dan reeds is beslist op 4 januari 2010. Het hof handhaaft derhalve de op 4 januari 2010 door dit hof genomen beslissingen ter zake de genoemde verweren en het aanhoudingsverzoek, welke beslissing op het aanhoudingsverzoek het hof verbetert met de motivering dat de noodzaak tot het horen van deze getuige niet is gebleken.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich in de periode van 1 januari 2007 tot en met 14 april 2007 schuldig heeft gemaakt aan het stelselmatig opzettelijk inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], zoals bedoeld in artikel 285b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof overweegt dat de tenlastegelegde periode, gezien de door het slachtoffer gedane aangiften in feite twee perioden beslaat, namelijk de periode van 1 januari tot en met 21 februari 2007 en de periode daarna tot en met 14 april 2007.
In de eerste periode hadden de verdachte en het slachtoffer een aflopende relatie. Het hof is met betrekking tot die periode van oordeel dat niet is gebleken dat de verdachte door het samenstel van tenlastegelegde handelingen stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer, nu niet is gebleken dat het slachtoffer de verdachte in die periode ondubbelzinnig te kennen heeft gegeven geen contact meer met hem te willen. Dit laat overigens onverlet dat een aantal van die handelingen wel als op zichzelf staande strafbare feiten kunnen worden aangemerkt, waarvoor de verantwoordelijkheid van de verdachte apart dient te worden beoordeeld.
Ten aanzien van de tweede periode betreft het contact tussen de verdachte en het slachtoffer een enkel telefonisch onderhoud op 13 april 2007. Nog afgezien van het feit dat de volgens het slachtoffer de bedreigende inhoud van dat gesprek geen onderdeel uitmaakt van de onder het eerste feit tenlastegelegde handelingen, kan een dergelijk eenmalig contact evenmin worden beschouwd als stelselmatig opzettelijk inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer.
De verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van het onder feit 1 tenlastegelegde.
Naar het oordeel van het hof is voorts niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte, overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal, daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 subsidiair en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2. Subsidiair.
hij op 16 februari 2007 te Dordrecht, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en beroofd te houden, met dat opzet die [slachtoffer] bij de arm heeft gepakt en met kracht naar een gereedstaande auto heeft getrokken en (vervolgens) die [slachtoffer] richting die auto heeft geduwd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij in de periode van 01 januari 2007 tot en met 22 februari 2007 te Dordrecht en Breda telkens opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]),
-meerdere malen, in het gezicht heeft geslagen en met kracht op de mond heeft geduwd en
-met kracht met zijn tot vuist gebalde handen op de bovenbenen heeft gestompt.
waardoor deze [slachtoffer](telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het 2 subsidiair bewezenverklaarde:
Poging tot opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven of beroofd houden.
Ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde:
Mishandeling, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het hem onder 1 (de periode 15 februari 2007 t/m 14 april 2007), 2 subsidiair en 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en onder de bijzondere voorwaarde dat de verdachte op geen enkele wijze contact zal opnemen met [slachtoffer]of haar familie, alsmede een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft een relatie gehad met het slachtoffer. Sedert de zomer van 2006 is de relatie steeds meer verslechterd. De verdachte heeft als gevolg van zijn emoties de grenzen van wat aanvaardbaar is binnen een relatie ruim overschreden door zijn toenmalige vriendin op 16 februari 2007 tegen haar wil in bij de arm te pakken en te pogen haar met kracht in zijn auto te krijgen alsmede haar in de periode van 1 januari 2007 tot en met 22 februari 2007 op bewezenverklaarde wijze meermalen te mishandelen. Dit is door het slachtoffer als bedreigend en beangstigend ervaren. Daarenboven heeft de verdachte aldus inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.
In het voordeel van de verdachte heeft het hof rekening gehouden met het feit dat de verdachte - blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 9 maart 2011 - niet eerder is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 45, 57, 63, 282 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het 1 en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 2 subsidiair en 4 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) weken.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. G.P.A. Aler, mr. C.J. van der Wilt en mr. S.J.A.M. van Gend, in bijzijn van de griffier mr. S. Hartog-Zamani.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 11 april 2011.
mr. S.J.A.M. van Gend is buiten staat dit arrest te ondertekenen.