ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ3917

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
3 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
20-004841-09
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belaing en bedreiging van ex-partner met zware mishandeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 3 februari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in Marokko in 1949, werd beschuldigd van het stelselmatig belagen van zijn ex-vrouw gedurende een periode van ongeveer één maand. Dit omvatte het dreigen met geweld en het versturen van meerdere bedreigende sms-berichten en e-mails. De verdachte heeft zijn ex-vrouw herhaaldelijk bedreigd met de dood en heeft haar persoonlijke levenssfeer op ernstige wijze geschonden. Het hof heeft vastgesteld dat het slachtoffer deze handelingen als zeer bedreigend en beangstigend heeft ervaren, wat heeft geleid tot aanzienlijke overlast voor haar. De verdachte werd in eerste aanleg vrijgesproken van het eerste feit, maar veroordeeld voor de feiten 2, 3 en 4, die betrekking hebben op bedreiging en belaging. Het hof heeft de straf van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 245 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Tevens zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd om herhaling te voorkomen, waaronder een contactverbod met de ex-echtgenote en een afstandsverbod van 250 meter van haar woonadres en werkplek. Het hof heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004841-09
Parketnummer: 09-535226-09
Datum uitspraak: 3 februari 2011
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 21 september 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) in het jaar 1949,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 20 januari 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 305 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 240 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met de met de bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde gedurende de proeftijd op geen enkele wijze contact zal hebben of zal zoeken (ook niet via enig communicatiemiddel) met zijn ex-echtgenote en zich niet zal bevinden binnen een straal van 250 meter van haar woonadres en/of de school waar zij werkzaam is, met dien verstande dat noodzakelijke besprekingen tussen de veroordeelde en zijn ex-echtgenote in het kader van de echtscheiding kunnen plaatsvinden, maar dan alleen nadat de beide raadslieden daartoe afspraken hebben gemaakt en beide raadslieden daarbij aanwezig zijn.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet gericht tegen de in eerste aanleg onder feit 1 gegeven vrijspraak.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voorzover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 2:
hij op of omstreeks 23 maart 2009 te Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, [aangever] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangever] dreigend de woorden toegevoegd: "Herinner je die bijl die we thuis hebben? Die ga ik binnenkort gebruiken, die sla ik op je hoofd en daar splijt ik je schedel mee doormidden", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
feit 3:
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van
27 februari 2009 tot en met 27 maart 2009 te Alphen aan den Rijn, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [aangever], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [aangever], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, die [aangever] meerdere sms-jes en/of emails gestuurd, inhoudende onder meer
- "Doe geen moeite om naar mijn huis te komen. Ik zal je misschien kunnen bijten (...) Arme bitch heeft geen geld verschikkelijke kut die je bent";
- "(...) Ik zeg degene die het laatst lacht, lacht het hardst";
- "Morgen breng ik een kort bezoek bij jou op school. Ik zal je laten zien wie jij in de maling neemt. (...) Harteloze hoer dat je bent";
- "Mijn geduld raakt op";
- "Ik ben je spelletjes zat";
- "Heb geduld we zullen elkaar nog zien ik beloof het je";
- "Ik ben zo eenzaam. Ik mis je heel erg. Ik ben zo verloren (...);
- "De agent zei dat je de aangifte van verkrachting door wilde zetten. Als ik schuldig wordt bevonden kan het tot 20 jaar oplopen. Je moet heel voorzichtig zijn, zie mijn emailbericht";
- "(...) Alsjeblieft bel me morgen";
- "(...) Je bent zo harteloos, je bent zo een koelbloedige bitch. Er is een god, en op een dag veel eerder dan wat je denkt, zult gij hiervoor boeten";
- "(...) Ik mis je [aangever]";
- "(...) Dit spelletje is binnenkort over, de mijne ook. Droge kut, stink hoer";
- "Moge god je vervloeken voor de rest van je zielige leven. (...) Hopgelijk krijg je nooit een kleinkind te zien";
- "(...) Zet me niet, ik herhaal, zet me niet in een situatie waarin ik het gevoel krijg dat ik niets te verliezen heb! Ga niet spelen met mijn leven en met de toekomst van [kind 1] en [kind 2] (...)"
- "Besef dat mijn haat tegen jou vanwege het Johannesburg geval, eindeloos is";
- "Stinkende hoer (letterlijk: niet Joodse vrouw)";
en/of heeft hij, verdachte, die [aangever] meermalen, althans eenmaal, opgezocht en/of lastig gevallen op haar werk;
feit 4:
hij op of omstreeks 27 maart 2009 te Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, [aangever] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangever] dreigend de woorden toegevoegd: "I'm going to kill you [aangever], just sign the paper"", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 2:
hij op 23 maart 2009 te Alphen aan den Rijn, [aangever] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangever] dreigend de woorden toegevoegd: "Herinner je die bijl die we thuis hebben? Die ga ik binnenkort gebruiken, die sla ik op je hoofd en daar splijt ik je schedel mee doormidden", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
feit 3:
hij in de periode van 27 februari 2009 tot en met 27 maart 2009 te Alphen aan den Rijn, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [aangever], met het oogmerk die [aangever], te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, die [aangever] meerdere sms-jes en emails gestuurd, inhoudende
- "Arme bitch heeft geen geld verschikkelijke kut die je bent";
- "(...) Ik zeg degene die het laatst lacht, lacht het hardst";
- "Morgen breng ik een kort bezoek bij jou op school. Ik zal je laten zien wie jij in de maling neemt. (...) Harteloze hoer dat je bent";
- "Mijn geduld raakt op";
- "Ik ben je spelletjes zat";
- "Heb geduld we zullen elkaar nog zien ik beloof het je";
- "Ik ben zo eenzaam. Ik mis je heel erg. Ik ben zo verloren (...);
- "De agent zei dat je de aangifte van verkrachting door wilde zetten. Als ik schuldig wordt bevonden kan het tot 20 jaar oplopen. Je moet heel voorzichtig zijn";
- "(...) Alsjeblieft bel me morgen";
- "(...) Je bent zo harteloos, je bent zo een koelbloedige bitch. Er is een god, en op een dag veel eerder dan wat je denkt, zult gij hiervoor boeten";
- "(...) Ik mis je [aangever]";
- "(...) Dit spelletje is binnenkort over, de mijne ook. Droge kut, stink hoer";
- "Moge god je vervloeken voor de rest van je zielige leven. (...) Hopgelijk krijg je nooit een kleinkind te zien";
- "(...) Zet me niet, ik herhaal, zet me niet in een situatie waarin ik het gevoel krijg dat ik niets te verliezen heb! Ga niet spelen met mijn leven en met de toekomst van [kind 1] en [kind 2] (...)"
- "Besef dat mijn haat tegen jou vanwege het Johannesburg geval, eindeloos is";
- "Stinkende hoer";
En heeft hij, verdachte, die [aangever], opgezocht en/of lastig gevallen op haar werk;
feit 4:
hij op 27 maart 2009 te Alphen aan den Rijn, [aangever] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangever] dreigend de woorden toegevoegd: "I'm going to kill you [aangever]"", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 2 en 4: Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Feit 3: Belaging.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 305 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 240 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met de bijzondere voorwaarde, zoals in eerste aanleg is opgelegd.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft gedurende een periode van ongeveer één maand zijn ex-vrouw belaagd, door op de bewezenverklaarde wijze in de persoonlijke levenssfeer binnen te dringen. Voorts heeft verdachte haar tweemaal bedreigd.
Ter terechtzitting in hoger beroep is komen vast te dat het slachtoffer dit handelen als zeer bedreigend en beangstigend heeft ervaren en dat het haar veel overlast heeft bezorgd.
Het hof is alles afwegend van oordeel dat gelet op de generale en speciale preventie een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf en dan van na te melden duur passend en geboden is.
Teneinde in de toekomst herhaling te voorkomen, acht het hof het noodzakelijk aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf de bijzondere voorwaarde te koppelen, zoals in eerste aanleg is opgelegd.
Beslag
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het inbeslaggenomen mes wordt teruggegeven aan de verdachte.
Het inbeslaggenomen mes, volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerd bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36d, 57, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 245 (tweehonderdvijfenveertig) dagen.
Bepaalt dat een op 180 (honderdtachtig) dagen bepaald gedeelte van de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde gedurende de proeftijd op geen enkele wijze contact zal hebben of zal zoeken (ook niet via enig communicatiemiddel) met zijn ex-echtgenote en zich niet zal bevinden binnen een straal van 250 meter van haar woonadres en/of de school waar zij werkzaam is, met dien verstande dat noodzakelijke besprekingen tussen de veroordeelde en zijn ex-echtgenote in het kader van de echtscheiding kunnen plaatsvinden, maar dan alleen nadat de beide raadslieden daartoe afspraken hebben gemaakt en beide raadslieden daarbij aanwezig zijn.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer: een mes.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit arrest is gewezen door mr. A.S.M. Horstink, mr. N. Schaar en mr. M.J.J. van den Honert, in bijzijn van de griffier R. Luijken. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 3 februari 2011.