ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ4022

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
17 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-002918-10
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor rijden onder invloed en ongeldig rijbewijs

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 17 februari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Dordrecht. De verdachte is beschuldigd van het besturen van een voertuig onder invloed van alcohol en het rijden zonder geldig rijbewijs. Op 9 januari 2009 heeft de verdachte in Zwijndrecht een auto bestuurd terwijl zijn adem een alcoholgehalte vertoonde van 305 microgram per liter uitgeademde lucht, wat aanzienlijk boven de toegestane limiet ligt. Tevens was zijn rijbewijs ongeldig verklaard en had hij geen ander rijbewijs ontvangen. In eerste aanleg werd de verdachte veroordeeld tot een geldboete van €540,- en een gevangenisstraf van twee weken, met een ontzegging van de rijbevoegdheid voor twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk.

In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen, die een zwaardere straf had geëist. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte eerder onherroepelijk was veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat de ernst van de situatie onderstreept. De verdachte heeft blijk gegeven van een gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel, wat de verkeersveiligheid in gevaar heeft gebracht.

Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een geldboete van €1.000,- en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden, met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft de straf bepaald op basis van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waarbij rekening is gehouden met zijn draagkracht. Het arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is ondertekend door de rechters, met uitzondering van twee rechters die buiten staat waren om te ondertekenen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002918-10
Parketnummer: 11-800111-09
Datum uitspraak: 17 februari 2011
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Dordrecht van 10 mei 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1974,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 3 februari 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 tenlastegelegde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 540,-, subsidiair tien dagen hechtenis. Ter zake van het onder 2 tenlastegelegde is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken, alsmede tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 09 januari 2009 te Zwijndrecht als bestuurder van een voertuig, (auto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 305 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
2.
hij op of omstreeks 09 januari 2009 te Zwijndrecht terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten AM/B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, [straat A], als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 09 januari 2009 te Zwijndrecht als bestuurder van een voertuig (auto) dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 305 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
2.
hij op 09 januari 2009 te Zwijndrecht terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een categorie van motorrijtuigen, te weten B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie was afgegeven, op de weg, [straat A], als bestuurder een motorrijtuig (personenauto) van die categorie heeft bestuurd.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
Overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994.
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis, alsmede tot een geldboete van € 1000,-, subsidiair 20 dagen hechtenis. Ten aanzien van onder het 2 tenlastegelegde heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke rijontzegging voor de tijd van negen maanden, met een proeftijd van twee jaren.
Het hof heeft de op te leggen straffen en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft op 9 januari 2009 te Zwijndrecht zijn auto bestuurd terwijl hij onder invloed verkeerde van alcohol. Door aldus te handelen heeft de verdachte de verkeersveiligheid in gevaar gebracht en blijk gegeven van een gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel ten opzichte van zijn medeweggebruikers. Voorts heeft de verdachte zich bij deze gelegenheid schuldig gemaakt aan het besturen van een auto, terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard en hem ten tijde van die bewuste 9 januari 2009 nog geen ander rijbewijs was afgegeven. Tegen plegers van misdrijven als de onderhavige dient te worden opgetreden teneinde te voorkomen dat beslissingen en voorschriften ten behoeve van de verkeersveiligheid worden gefrustreerd.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 21 januari 2011 is de verdachte reeds eerder onherroepelijk veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geldboete van na te melden hoogte alsmede een geheel voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen.
Bij de vaststelling van de geldboete is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 9, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een geldboete van € 1.000,00 (duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 20 (twintig) dagen.
Ontzegt de verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 6 (zes) maanden.
Beveelt dat de bijkomende straf van ontzegging van de rijbevoegdheid niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door mr. A.S.M. Horstink, mr. M.J.J. van den Honert en mr. G.J. Fleers, in bijzijn van de griffier mr. R.W. van Zanten.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 17 februari 2011.
Mr. A.S.M. Horstink en mr. G.J. Fleers zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.